10 Meest Iconische Drumtracks

Drummers worden vaak uitgescholden voor de makkelijkste baan in de band en een gebrek aan muzikaal talent, maar diep van binnen weten we allemaal dat dat een leugen is die door bassisten in stand wordt gehouden! Drummers vormen de ruggengraat van een nummer, ze zorgen ervoor dat de rest van de band in de maat blijft en het niet verknoeit. Maar buiten het bijhouden van de maat, kunnen drummers ook complexe ritmes neerleggen, die vaak de spil van een nummer worden.

In willekeurige volgorde volgen hier de tien meest iconische drumtracks die zwaar leunen op hun supergetalenteerde stickmasters.

Jon Bonham (Led Zeppelin), ‘When The Levee Breaks’

Hoe kunnen we beginnen met iemand anders dan de shuffle-maestro en vulfanaat Jon Bonham. In een carrière die ‘Moby Dick’, ‘Good Times Bad Times’ en ‘Fool in the Rain’ omvat, is het bijna onmogelijk om een favoriet te kiezen, maar ‘When The Levee Breaks’ neemt gewoon de taart voor onmiddellijke herkenbaarheid. Het kenmerkende echoachtige geluid van de beat werd bereikt door Bonham die zijn kit onderaan een trap plaatste en het opnam via microfoons die bovenaan stonden. Led Zeppelin had het nummer (oorspronkelijk van Kansas Joe McCoy en Memphis Minnie) al vele malen geprobeerd te coveren, maar pas toen Bonham die iconische beat neerlegde, kwam de band met hun unieke kijk op het nummer.

Ringo Starr (The Beatles), ‘Come Together’

Het klinkt misschien als een cliché om te zeggen dat ‘gevoel’ het belangrijkste aspect van goed drummen is, maar Ringo Starr is daar het perfecte voorbeeld van. Hij mag dan niet zo waanzinnig snel rond de kit zijn als andere genoemden in deze lijst, zijn unieke stijl en gevoel zijn onmiddellijk herkenbaar, waardoor zijn eenvoudigere stijl toch ongelooflijk iconisch is. Het perfecte voorbeeld: ‘Come Together’. Zeg me dat je die fills niet elke keer airdrumt als ze opkomen!

Ziggy Modeliste (The Meters), ‘Cissy Strut’

Als je Ziggy Modeliste heet, moet je natuurlijk wel in een funkband spelen! Hoe dan ook, Modeliste’s beat is de ware definitie van funk en, zoals de titel al suggereert, het is onmogelijk om niet over straat te paraderen als je dit nummer draait. Cissy Strut’ volgt een basisprincipe dat veel moderne drummers lijken te vergeten – je hoeft niet snel te zijn om complex te zijn. Je mag dan wel in staat zijn om in de maat mee te tikken, maar veel succes met het bijhouden van alle andere gesyncopeerde hits.

Neil Peart (Rush), ‘YYZ’

Als je techniek en techniciteit op zijn best wilt zien, kijk dan niet verder dan Neil Peart. Als de beat in ‘YYZ’ vreemd klinkt, dan is dat omdat het zo is. Het ritme is eigenlijk de morsecode van YYZ, de code voor Rush’ lokale vliegveld Toronto Pearson International Airport. Peart begint met deze code te gebruiken als basis voor zijn drumbeat (net als de andere instrumenten) voordat hij meer en meer complexe fills en ingewikkeldheden aan de beat toevoegt. Het is allemaal zo ingewikkeld dat ze niet eens de moeite nemen om er overheen te zingen, anders zouden onze verzamelde hersens waarschijnlijk ontploffen.

Lars Ulrich (Metallica), ‘One’

Als je drumkracht wilt zien, kijk je naar Lars Ulrich. Qua gitaar en zang is ‘One’ niet altijd zo heavy als Metallica kan worden (althans in de eerste helft), maar de machinegeweer-klinkende drums zijn pure waanzin. Tegen de laatste paar minuten van het nummer zijn Lars’ contrabas en snelle snarewerk zo intens dat ze een enorme kakofonie van geluid worden, op de best mogelijke manier.

Keith Moon (The Who), ‘My Generation’

Moon kiest voor een ietwat simplistische drumbeat in dit nummer, maar gooit er complexe en chaotische drumfills tussendoor, wat zorgt voor een energiek en gevarieerd optreden.

Als dat nog niet energiek genoeg voor je is, tijdens een uitvoering van ‘My Generation’ op TV, pakte Moon zijn basdrum in met buskruit, wat een grote explosie veroorzaakte en Pete Townshend’s gehoor permanent beschadigde. Bekijk het bloedbad hier.

Jeff Beck/Stevie Wonder, ‘Superstition’

Stevie Wonder kwam eigenlijk met de ‘Superstition’ riff toen hij de studio binnenliep en gitarist Jeff Beck hoorde rommelen op het drumstel en de openingsbeat hoorde spelen. Hoewel de twee samen de eerste demo produceerden, nam Stevie Wonder het nummer uiteindelijk opnieuw op en speelde hij het beroemde drumpatroon zelf voor de studioversie.

Beck bracht later wel zijn versie uit, maar die kon het succes van die van Stevie Wonder niet bijbenen.

Phil Rudd (AC/DC), ‘Back in Black’

Rudd demonstreert een andere indrukwekkende eigenschap die veel drummers lijken te ontberen; kracht met terughoudendheid. Hij kan verdomd hard drummen, maar hij weet ook hoe hij zich in een nummer moet terugtrekken en zijn andere bandleden moet aanvullen in plaats van overschreeuwen. Het perfecte voorbeeld: ‘Back in Black’. Het is krachtig en iconisch, maar nooit overweldigend.

Dave Lombardo (Slayer), ‘Raining Blood’

Dat gezegd hebbende, je kunt nog steeds krachtig en complex gaan en een geweldig nummer maken, zoals Lombardo hier doet. Het valt niet te ontkennen dat metaldrummers zeer bedreven zijn, maar velen offeren groove en gevoel op ten gunste van zo snel mogelijk spelen als menselijk mogelijk is. ‘Raining Blood’ haalt de knip voor de perfecte balans tussen die twee.

Larry Mullen, Jr. (U2), ‘Sunday Bloody Sunday’

Je kunt zeggen wat je wilt over het moderne U2 (en er valt veel over te zeggen), maar de emotionele kracht van ‘Sunday Bloody Sunday’ valt niet te ontkennen, vooral dankzij de eenvoudige drumbeat. Het nummer gaat over het bloedbad van Bloody Sunday en om dit op te roepen speelt Mullen een militair klinkende mars op het drumstel, die de hook en het meest herkenbare element van het nummer wordt.

Als je nog steeds niet overtuigd bent van het belang van de ritmesectie, bekijk dan deze ongelooflijke video van twee muzikanten die 100 iconische basriffs en drumbeats spelen: