ACLU Geschiedenis: Het Scopes-proces Aap-proces

Het Scopes-proces bleek een van de meest sensationele zaken in het Amerika van de 20ste eeuw te zijn; het trok de publieke aandacht en maakte miljoenen Amerikanen voor het eerst bewust van het bestaan van de ACLU. Ongeveer 1000 mensen en meer dan 100 kranten zaten dagelijks in de rechtszaal. Het proces, dat zowel nationaal als internationaal veel media-aandacht kreeg, was het eerste dat ooit live op de radio werd uitgezonden. In een hoofdartikel in de New York Times werd opgemerkt dat de zaak “wetenschappelijke mensen een betere gelegenheid dan ooit biedt om hun lessen aan miljoenen mensen over te brengen.”
De rechter, een conservatieve christen, begon de rechtszaak elke dag met een gebed en stond niet toe dat de verdediging deskundige wetenschappelijke getuigen opriep. Darrow reageerde met een ongebruikelijke procesmanoeuvre die zijn vruchten afwierp. Hij riep de raadsman van de tegenpartij, Bryan, op als getuige-deskundige over de Bijbel en ging verder met hem in het openbaar dagenlang te vernederen door hem te ondervragen over zijn letterlijke interpretatie van de Bijbel. Bryan trapte in elke val en ondermijnde zijn geloofwaardigheid verder door te verklaren: “Ik denk niet na over dingen waar ik niet over nadenk. …’ Hij stierf een week na het proces, uitgeput en publiekelijk vernederd.
Het proces duurde slechts acht dagen, waarbij de jury in minder dan negen minuten een schuldigverklaring uitsprak. John Scopes kreeg een boete van 100 dollar. De ACLU hoopte van de gelegenheid gebruik te kunnen maken om de zaak voor te leggen aan het Hooggerechtshof, maar het vonnis werd door het Hooggerechtshof van de staat teruggedraaid wegens een technische fout. Niettemin was het uiteindelijke resultaat van het proces uitgesproken en verstrekkend: de Butler Act werd nooit meer gehandhaafd en in de volgende twee jaar werden wetten die het onderwijzen van evolutie verboden in 22 staten verworpen. Amerikanen beschouwden de religieuze fundamentalistische zaak als de verliezer van het proces en werden zich meer bewust van de noodzaak om theologie-onderwijs wettelijk te scheiden van wetenschappelijk onderwijs; anti-evolutiewetten werden het lachertje van het land.
De ACLU bleef waakzaam en wachtte op een kans om hun zaak voor het Hooggerechtshof te bepleiten met een nieuwe test van anti-evolutiewetten. Een kans deed zich eindelijk voor, meer dan vier decennia later, toen de ACLU een amicus brief indiende namens Susan Epperson, een zoölogie lerares in Arkansas, die een staatsverbod aanvocht om te onderwijzen ‘dat de mensheid opklom of afstamde van een lagere orde van dieren’. In 1968 verklaarde het Hooggerechtshof in Epperson v. Arkansas unaniem dat de wet van Arkansas een ongrondwettelijke schending was van de Establishment Clause van het First Amendment.