Amerikaanse beuk

Amerikaanse beuk (Fagus grandifolia)
De Amerikaanse beuk is zelfs in dichte, complexe bossen gemakkelijk te herkennen aan zijn dunne, gladde, lichtgrijze schors. In tegenstelling tot de meeste andere loofhoutbomen behoudt de Amerikaanse beuk deze gladde schors gedurende zijn hele “volwassen” jaren. De Amerikaanse beuk kan driehonderd tot vierhonderd jaar oud worden en kan een hoogte bereiken van meer dan 60 meter en een diameter van meer dan 1 meter. In de schaduw van een bos vormt de Amerikaanse beuk een lange, rechte, massieve stam die uitloopt in een kleine, dichte kroon van gebladerte. Op zonnigere, meer open plaatsen vormt de Amerikaanse beuk een korte (maar nog steeds massieve!) stam die uiteenvalt in een groot aantal horizontale takken om een enorme, wijd uitgespreide kroon te vormen. De Amerikaanse beuk komt vooral voor op plaatsen met een vochtige bodem, vooral langs beken en kreken, in bodemgebieden, en in beschaduwde, beschutte ravijnen. De Amerikaanse beuk kan echter op elke plek met voldoende vochtige grond groeien. Zijn wortels zijn ondiep en wijd verspreid, waardoor hij goed tegen vochtige omstandigheden kan. Hij is in staat om nieuwe zaailingen uit zijn wortels te laten ontspruiten en vaak worden dichte bosjes van deze uit de wortels ontspruitende zaailingen aangetroffen rond oudere, ongestoorde bomen.
Bladeren
De bladeren van de Amerikaanse beuk zijn ook heel kenmerkend. Ze zijn twee en een halve tot zes duim lang en twee en een halve duim breed, elliptisch van vorm met veel evenwijdige zijnerven en grove, zaagtandige randen. De bladeren zijn dofgroen van boven en lichter groen van onderen en verkleuren in de herfst naar geel of bruin. Ze kunnen de hele winter aan de boom blijven zitten. De bladeren breken betrekkelijk langzaam af en liggen daarom in dikke lagen op het bodemoppervlak onder de bomen.
Bloemen en vruchten
De Amerikaanse beuk bloeit in het vroege voorjaar, net als de bladeren zich ontvouwen. De mannelijke bloemen zijn klein en geel en staan bijeen in balvormige structuren. De vrouwelijke bloemen zijn nog kleiner met roodachtig omrande schubben en bevinden zich op de uiteinden van de nieuwe twijggroei. De bestoven bloemen vormen een eetbare noot (“beukennoot”, “beukenmast”) die door veel zoogdieren (waaronder eekhoorns, chipmunks, wasberen en beren) en vogels wordt gegeten. Deze noten worden om de twee of drie jaar in grote overvloed geproduceerd.
De Amerikaanse beuk groeit buitengewoon goed in de schaduwrijke omstandigheden van de bosbodem. Hij wordt gezien als de meest schaduwtolerante noordelijke loofhoutsoort. Hij vormt gemakkelijk een zuivere opstand, maar wordt vaak aangetroffen in associatie met andere loofhoutsoorten (vooral suikeresdoorn en gele berk, maar ook zwarte kers, witte es en rode eik) en naaldbomen (zoals witte den, hemlock en rode spar). Door zijn dunne schors en ondiep wortelstelsel is de Amerikaanse beuk zeer gevoelig voor schade door bosbranden. Oudere bomen zijn vaak beschadigd en verzwakt door schimmelaantastingen en verrotting.
Bast
De gladde bast van de Amerikaanse beuk is een verleidelijk oppervlak voor het kerven van initialen en namen. Er staan beuken langs het natuurpad die op deze manier zijn misbruikt. Inkervingen in de schors van de beuk blijven levenslang bestaan, maar kunnen naast het ontsieren van de natuurlijke schoonheid van de boom ook dienen als toegangspoort voor schimmels of houtaantastende insecten.