Archeale celwanden
De celwand van archaea omgeeft, net als die van alle andere prokaryoten, de cel buiten het cytoplasmamembraan en bemiddelt bij de interactie met het milieu. In dit opzicht kan zij betrokken zijn bij het handhaven van de celvorm, de bescherming tegen virussen, hitte, zuurte of alkaliteit. Door de vorming van porieachtige structuren kan het op een microzeef lijken en zo transportprocessen mogelijk maken of uitschakelen. In sommige gevallen kunnen celwandbestanddelen meer dan 10% van het totale celproteïne uitmaken. Tot dusver is een grote verscheidenheid van verschillende celwandstructuren en verbindingen gevonden en in detail beschreven. Van alle tot nu toe beschreven archaeale celwanden is de meest voorkomende structuur de S-laag. Andere archaeale celwandstructuren zijn pseudomureïne, methanochondroïtine, glutaminylglycan, gesulfateerde heteropolysacchariden en eiwitmantels en zij zijn soms geassocieerd met extra proteïnen en eiwitcomplexen zoals het STABLE protease of het bindosoom. Recente vorderingen op het gebied van de elektronenmicroscopie hebben ook de aanwezigheid van een buitenste(re) celmembraan binnen verscheidene archaeagroepen aangetoond, vergelijkbaar met de Gram-negatieve celwand binnen bacteriën. Elke nieuwe celwandstructuur die in detail kan worden onderzocht en waaraan een specifieke functie kan worden toegekend, helpt ons te begrijpen hoe de vroegste cellen op aarde eruit zouden kunnen hebben gezien.