Bloedplaatjestransfusie
Preventie van bloedingenEdit
Internationale richtlijnen bevelen aan dat bloedplaatjestransfusies worden gegeven aan mensen met omkeerbaar beenmergfalen om het risico van spontane bloedingen te verminderen wanneer het aantal bloedplaatjes minder dan 10 x 109/L bedraagt.
Preventie versus behandeling van bloedingen
Een onderzoek bij mensen met bloedkanker die intensieve chemotherapie of een stamceltransplantatie kregen, wees uit dat het geven van bloedplaatjestransfusies bij een bloedplaatjestelling van minder dan 10 x 109/L het aantal bloedingen en dagen met significante bloedingen verminderde. Dit voordeel werd echter alleen gezien bij bepaalde patiëntengroepen, en mensen die een autologe stamceltransplantatie ondergingen, hadden geen duidelijk voordeel. Ondanks profylactische trombocytentransfusies bloeden mensen met bloedkanker vaak, en andere risicofactoren voor bloedingen, zoals ontsteking en de duur van trombocytopenie, moeten worden overwogen.
Er is weinig bewijs voor het gebruik van preventieve trombocytentransfusies bij mensen met chronisch beenmergfalen, zoals myelodysplasie of aplastische anemie. Meerdere richtlijnen bevelen aan dat profylactische trombocytentransfusies niet routinematig worden gebruikt bij mensen met chronisch beenmergfalen, en dat in plaats daarvan een geïndividualiseerde aanpak moet worden gevolgd.
Er zijn nu verschillende studies die het voordeel hebben beoordeeld van het gebruik van preventieve trombocytentransfusies bij volwassenen met dengue die een ernstige trombocytopenie hebben (trombocytentelling < 20 x 109/L. Er is geen bewijs dat dit het risico op bloedingen vermindert, maar er zijn wel aanwijzingen dat het risico op schade als gevolg van de bloedplaatjestransfusie toeneemt (verhoogd risico op een transfusiereactie, waaronder anafylaxie).
BloedplaatjestransfusiedrempelEdit
Twee onderzoeken bij mensen met bloedkanker die intensieve chemotherapie of een stamceltransplantatie kregen, toonden aan dat het geven van bloedplaatjestransfusies bij een bloedplaatjestelling van minder dan 10 x 109/L in vergelijking met het geven van bloedplaatjestransfusies bij een bloedplaatjestelling van minder dan 20 of 30 x 109/L over het geheel genomen geen effect had op het risico op bloedingen.
Hogere bloedplaatjestransfusiedrempels zijn gebruikt bij premature pasgeborenen, maar dit was gebaseerd op beperkt bewijs. Er zijn nu aanwijzingen dat het gebruik van een hoge trombocytenteldrempel (50 x 109/L) het risico op overlijden of bloedingen verhoogt in vergelijking met een lagere trombocytenteldrempel (25 x 109/L) bij premature pasgeborenen.
DoseEdit
Een review bij mensen met bloedkanker vergeleek verschillende trombocytentransfusiedoseringen. In dit onderzoek werd geen verschil gevonden in het aantal mensen met klinisch significante bloedingen tussen bloedplaatjestransfusies met een klein aantal bloedplaatjes (lage dosis – 1,1 x 1011/m2) en bloedplaatjestransfusies met een gemiddeld aantal bloedplaatjes (intermediaire dosis – 2,2 x 1011/m2). In dit onderzoek werd ook geen verschil gevonden in het aantal mensen dat een klinisch significante bloeding kreeg tussen bloedplaatjestransfusies met een klein aantal bloedplaatjes en die met een groot aantal bloedplaatjes (hoge dosis – 4,4 x 1011/m2). In een van de geïncludeerde studies van het onderzoek werd verslag uitgebracht over transfusiereacties. De auteurs van deze studie suggereerden dat een transfusiestrategie met hoge doses bloedplaatjes kan leiden tot een hoger aantal transfusiegerelateerde bijwerkingen.
Voorafgaand aan proceduresEdit
Bij mensen met een laag aantal bloedplaatjes hoeven profylactische transfusies met bloedplaatjes niet te worden gegeven voorafgaand aan procedures die een laag risico op bloedingen hebben. Operaties met een laag risico zijn operaties op plaatsen waar niet veel bloedvaten zitten, zoals staaroperaties, of kleine ingrepen. Het bewijsmateriaal is zeer onzeker over het effect van bloedplaatjestransfusies voorafgaand aan een operatie voor mensen met een laag aantal bloedplaatjes op de all-cause mortaliteit, het aantal deelnemers met bloedingsgebeurtenissen na de operatie, ernstige operatiegerelateerde of transfusiegerelateerde ongewenste voorvallen.
Guidelines bevelen aan dat het veilig is om een centraal veneuze katheter in te brengen wanneer het aantal bloedplaatjes 20 x 109/L of hoger is. Het bewijs hiervoor is gebaseerd op observationele studies waarin bloedingen optraden als gevolg van een procedurefout en niet als gevolg van het aantal bloedplaatjes.
De drempelwaarden voor bloedplaatjestransfusie bij grotere ingrepen zijn alleen gebaseerd op de mening van deskundigen. Richtlijnen bevelen een drempel aan van 50 x 109/L voor grote operaties en een drempel van 100 x 109/L voor operaties aan de hersenen of de achterkant van het oog.
Behandeling van bloedingenEdit
Er is weinig bewijs voor de effectiviteit van bloedplaatjestransfusies of de optimale dosis wanneer een persoon met een laag aantal bloedplaatjes actief bloedt. De huidige aanbevelingen zijn gebaseerd op consensusrichtlijnen uit de hele wereld.