Conferentie van Berlijn van 1884-1885
De Conferentie van Berlijn van 1884-1885 vormde het hoogtepunt van de Europese strijd om territorium in Afrika, een proces dat algemeen bekend staat als de “Scramble for Africa”. In de jaren 1870 en 1880 begonnen Europese landen als Groot-Brittannië, Frankrijk en Duitsland in Afrika te zoeken naar natuurlijke hulpbronnen voor hun groeiende industriesectoren en naar een potentiële markt voor de goederen die deze fabrieken produceerden. Deze regeringen probeerden hun commerciële belangen in Afrika veilig te stellen en stuurden verkenners naar het continent om verdragen te sluiten met inheemse volkeren of hun veronderstelde vertegenwoordigers. Ook de Belgische koning Leopold II, die zijn persoonlijke rijkdom wilde vergroten door Afrikaans grondgebied te verwerven, huurde agenten in om aanspraak te maken op uitgestrekte stukken land in Centraal-Afrika. Om de handelsbelangen van Duitsland te beschermen, voelde de Duitse kanselier Otto von Bismarck, die verder geen belangstelling had voor Afrika, zich gedwongen aanspraken te maken op Afrikaans land.
De strijd om territorium leidde onvermijdelijk tot conflicten tussen Europese mogendheden, met name tussen de Britten en de Fransen in West-Afrika; Egypte, de Portugezen en de Britten in Oost-Afrika; en de Fransen en koning Leopold II in Centraal-Afrika. De rivaliteit tussen Groot-Brittannië en Frankrijk bracht Bismarck ertoe in te grijpen en eind 1884 riep hij de Europese mogendheden bijeen in Berlijn. Tijdens de daaropvolgende bijeenkomsten onderhandelden Groot-Brittannië, Frankrijk, Duitsland, Portugal en Koning Leopold II over hun aanspraken op Afrikaans grondgebied, die vervolgens werden geformaliseerd en in kaart gebracht. Tijdens de conferentie kwamen de leiders ook overeen om vrije handel tussen de koloniën toe te staan en stelden zij een kader vast voor onderhandelingen over toekomstige Europese aanspraken in Afrika. Noch de Conferentie van Berlijn zelf, noch het kader voor toekomstige onderhandelingen bood de volkeren van Afrika enige zeggenschap over de verdeling van hun thuislanden.
De Conferentie van Berlijn vormde niet het begin van de Europese kolonisatie van Afrika, maar legitimeerde en formaliseerde wel het proces. Bovendien wekte zij nieuwe belangstelling voor Afrika. Na afloop van de conferentie breidden de Europese mogendheden hun aanspraken op Afrika zodanig uit, dat tegen 1900 Europese staten bijna 90 procent van het Afrikaanse grondgebied hadden opgeëist.