Cybercrime
Defining cybercrime
Nieuwe technologieën creëren nieuwe criminele mogelijkheden, maar weinig nieuwe vormen van criminaliteit. Wat onderscheidt cybercriminaliteit van traditionele criminele activiteiten? Eén verschil is uiteraard het gebruik van de digitale computer, maar technologie alleen volstaat niet om een onderscheid te maken tussen de verschillende domeinen van criminele activiteit. Criminelen hebben geen computer nodig om fraude te plegen, kinderpornografie en intellectuele eigendom te verhandelen, een identiteit te stelen of iemands privacy te schenden. Al deze activiteiten bestonden al voordat het voorvoegsel “cyber” alomtegenwoordig werd. Cybercriminaliteit, vooral op het internet, is een uitbreiding van bestaand crimineel gedrag, naast enkele nieuwe illegale activiteiten.
Bij cybercriminaliteit wordt meestal informatie over personen, bedrijven of overheden aangevallen. Hoewel de aanvallen niet plaatsvinden op een fysiek lichaam, vinden zij wel plaats op het persoonlijke of bedrijfsmatige virtuele lichaam, dat wil zeggen het geheel van informatie-eigenschappen die mensen en instellingen op het internet definiëren. Met andere woorden, in het digitale tijdperk zijn onze virtuele identiteiten essentiële elementen van het dagelijks leven: wij zijn een bundel nummers en identificatiemiddelen in meerdere computerdatabases die eigendom zijn van regeringen en ondernemingen. Cybercriminaliteit benadrukt de centrale rol van genetwerkte computers in ons leven, evenals de kwetsbaarheid van schijnbaar solide feiten als de individuele identiteit.
Een belangrijk aspect van cybercriminaliteit is het niet-lokale karakter ervan: acties kunnen plaatsvinden in rechtsgebieden die door grote afstanden van elkaar zijn gescheiden. Dit stelt rechtshandhavingsinstanties voor grote problemen, omdat voor lokale of zelfs nationale misdrijven nu internationale samenwerking nodig is. Als iemand bijvoorbeeld toegang heeft tot kinderpornografie op een computer in een land dat kinderpornografie niet verbiedt, pleegt hij dan een misdrijf in een land waar dergelijk materiaal wel illegaal is? Waar vindt cybercriminaliteit precies plaats? Cyberspace is gewoon een rijkere versie van de ruimte waarin een telefoongesprek plaatsvindt, ergens tussen de twee mensen die het gesprek voeren. Als een netwerk dat zich over de hele planeet uitstrekt, biedt het internet criminelen meerdere schuilplaatsen, zowel in de echte wereld als in het netwerk zelf. Maar net zoals mensen die over de grond lopen sporen achterlaten die een ervaren spoorzoeker kan volgen, laten cybercriminelen aanwijzingen na over hun identiteit en locatie, ondanks hun uiterste best om hun sporen uit te wissen. Om dergelijke aanwijzingen over de landsgrenzen heen te kunnen volgen, moeten internationale verdragen inzake computercriminaliteit worden geratificeerd.
In 1996 heeft de Raad van Europa, samen met regeringsvertegenwoordigers uit de Verenigde Staten, Canada en Japan, een voorlopig internationaal verdrag opgesteld over computercriminaliteit. Wereldwijd hebben burgerrechtenorganisaties onmiddellijk geprotesteerd tegen bepalingen in het verdrag die Internet service providers (ISP’s) verplichten informatie op te slaan over de transacties van hun klanten en deze informatie op verzoek te overhandigen. Het werk aan het verdrag werd niettemin voortgezet en op 23 november 2001 werd het Verdrag inzake cybercriminaliteit van de Raad van Europa door 30 staten ondertekend. Het verdrag is in 2004 in werking getreden. Aanvullende protocollen, betreffende terroristische activiteiten en racistische en xenofobe cybercriminaliteit, werden in 2002 voorgesteld en traden in 2006 in werking. Daarnaast hebben diverse nationale wetten, zoals de USA PATRIOT Act van 2001, de bevoegdheden van de rechtshandhavingsinstanties om computernetwerken te controleren en te beschermen, uitgebreid.