De oorsprong van de King James Bijbel

Wanneer een archief een onverwachte ontdekking oplevert, is dat meestal reden voor een feestje. Maar wanneer die ontdekking betrekking heeft op ’s werelds beroemdste bijbel, stijgt de opwinding onder geleerden tot extatische hoogten. De vroegst bekende kladversie van de King James Bijbel is opgegraven aan de Universiteit van Cambridge, schrijft Jennifer Schuessler voor The New York Times, en het wordt geprezen als een belangrijke vondst voor historici.

De kladversie is ontdekt door Jeffrey Alan Miller, een Amerikaanse wetenschapper die onderzoek doet in de archieven van Cambridge. Het bevat het handschrift van tientallen auteurs, daterend van 1604 tot 1608. Dat handschrift is een cruciale vondst, schrijft Schuessler, omdat het onthult hoe zij de tekst vertaalden en samenstelden.

“Er is een sterk verlangen om de King James Bible te zien als een uniform object, en een geloof dat het geweldig is vanwege zijn collaboratieve aard,” vertelt Miller aan Schuessler. “Het was ongelooflijk collaboratief, maar het werd gedaan op een veel gecompliceerdere, genuanceerdere en soms individualistische manier dan we ooit echt goed bewijs hebben gehad om te geloven.”

Zevenenveertig vertalers en geleerden produceerden de King James Bijbel, die voor het eerst werd gepubliceerd in 1611. Het project gaat terug tot 1604, toen koning James I besloot dat een nieuwe versie kon helpen om zijn politieke macht te consolideren, schrijft Barbara Bradley Hagartay van NPR. Een populaire puriteinse bijbel had het goddelijke recht van koningen gebagatelliseerd – wat James zeer beledigde – en James manipuleerde verschillende christelijke sekten tot ze instemden met een andere vertaling.

Het resultaat werd een ongelooflijk, langdurig succes. De King James Bijbel heeft taal, literatuur en cultuur gedurende meer dan 400 jaar beïnvloed. In de Times Literary Supplement schrijft Miller dat zijn ontdekking suggereert dat de tekst “veel meer een lappendeken van individuele vertalingen is – het product van individuele vertalers en individuele bedrijven die op individuele manieren te werk zijn gegaan – dan ooit goed is onderkend”. Misschien valt er toch altijd nog meer te ontdekken.