De verschillen tussen sjiitische en soennitische moslims
De conflicten tussen sjiitische en soennitische moslims gaan terug tot de zevende eeuw en de dood van de Profeet Mohammed.
De laatste tijd staan de verschillen tussen de twee takken van de religie echter in de schijnwerpers, nu het aantal botsingen tussen beide groepen is toegenomen.
De overgrote meerderheid van de 1,6 miljard moslims in de wereld is soennitisch, volgens een studie uit 2009 van het Pew Research Center.
Tussen de 10% en 13% zijn sjiitische moslims, en 87% tot 90% zijn soennitische moslims. Soennitische moslims zijn ook aanwezig in meer landen en regio’s over de hele wereld, terwijl de meeste sjiitische moslims in vier landen wonen: Iran, Pakistan, India en Irak.
De scheiding van de twee groepen begon na de dood van de profeet Mohammed. De meerderheid geloofde dat zijn schoonvader en goede vriend, Abu Bakr, zijn rechtmatige opvolger was, maar een kleine groep geloofde dat de opvolger van de Profeet Mohammed Ali ibn Abi Talib moest zijn, zijn neef en schoonzoon en vader van zijn kleinkinderen.
De soennitische meerderheid kreeg haar zin en Abu Bakr werd de eerste moslimkalief en opvolger van de profeet. Hoewel de scheidslijn aanvankelijk vooral politiek was, omdat de minderheidsgroep een factie vormde die de macht van Ali steunde, ontwikkelde de scheidslijn zich na verloop van tijd tot een religieuze beweging.
Een van de meest cruciale verschillen tussen sjiieten en soennieten is het belang dat de sjiieten hechten aan Ali, die door de soennieten niet wordt erkend als de rechtmatige opvolger van de profeet.
Een van de belangrijkste data voor sjiitische moslims is de tiende dag van de heilige maand Muharram (de eerste maand in de islamitische maankalender). Sjiitische moslims vieren de sterfdag van Husayn ibn Ali, de kleinzoon van de profeet Mohammed en zoon van Ali.