Differentiële diagnose van hypo-echoïsche en anechoïsche massa’s met grayscale sonografie: New observations
Met de technologische vooruitgang in grayscale sonografie die het gebruik van hogere-frequentie transducers en uitbreiding van het akoestisch dynamisch bereik mogelijk heeft gemaakt, zijn er toenemende problemen in het differentiëren van vaste massa’s en met vloeistof gevulde massa’s aan het licht gekomen. Deze moeilijkheden kunnen worden overwonnen door een strikte naleving van de juiste scantechnieken, die de keuze van de transducer, de compensatie van de weefseldemping en de wijziging van de positie van de patiënt omvatten. De beschikbaarheid van signaalverwerking met variabel dynamisch bereik en het gebruik van real-time scanning kunnen het vertrouwen in de juiste interpretatie van deze massa’s verder vergroten. De primaire criteria om te bepalen of een massa met vloeistof gevuld is, zijn uitgebreid met de aanwezigheid van nagalm echo’s, het “laterale schaduw” teken, en de aanwezigheid van septaties. In het verleden werden hypoechoïsche massa’s met lage inwendige echo’s “complex” genoemd. Zowel met vloeistof gevulde massa’s als vaste massa’s kunnen in deze categorie vallen. Aan de hand van de sonografische criteria moet men proberen vast te stellen of een massa voornamelijk met vloeistof gevuld is of vast. Specifieke anatomische locaties en pathologische condities waarbij de differentiële diagnose moeilijk kan zijn, worden geïllustreerd; deze omvatten abdominale massa’s, lever- en niermassa’s, en bekkenmassa’s.