Faculteit Moderne en Middeleeuwse Talen en Taalwetenschap Duits en Nederlands

Engelssprekenden hebben een groot voordeel bij het leren van Duits, omdat beide talen tot de Germaanse taalfamilie behoren. Dit betekent dat veel basiswoordenschat hetzelfde is in het Engels en het Duits: bijvoorbeeld, de Engelse woorden ‘arm’, ‘hand’ en ‘vinger’ komen overeen met het Duitse Arm,Hand en Finger. In het Frans daarentegen zijn de corresponderende woorden bras, main en doigt, of in het Spaans brazo, mano en dedo: deze woorden lijken op elkaar, aangezien het Frans en het Spaans tot de Romaanse taalfamilie behoren. Natuurlijk zijn niet alle overeenkomsten tussen het Engels en het Duits zo rechtlijnig als Arm en ‘arm’. Soms moet je een klank vervangen: zo is de Engelse t vaak de Duitse z, dus ’ten’ is Duits zehn en ’tin’ is Duits Zinn. Soms weerspiegelen kleine betekenisveranderingen een interessante geschiedenis: het Duitse woord Zaun bijvoorbeeld heeft dezelfde oorsprong als het Engelse ’town’, maar betekent ‘omheining’, omdat steden vroeger omheinde nederzettingen waren.

Wanneer het om complexere woorden gaat, delen het Engels en het Duits veel internationale woorden, zoals Politik voor ‘politiek’ of Diskussion voor ‘discussie’, die gemakkelijk te leren zijn en in veel talen bekend zijn. Een van de dingen die Duits fascinerend maakt om te leren is de manier waarop lange woorden – en Duits is beroemd om zijn lange woorden! – worden opgebouwd door korte woorden te combineren. Een eenvoudig voorbeeld is het woord Fingerhut, of ‘vingerhoed’, wat het Duits is voor ‘vingerhoed’, of Handschuhe, ‘hand-schoenen’, het Duits voor ‘handschoenen’. Maar zelfs veel complexere woorden kunnen op deze manier worden opgebouwd, zo is bijvoorbeeld het Duitse woord voor ‘suikerziekte’ Zuckerkrankheit, of ‘suikerziekte’. Dit ‘Lego-principe’ houdt in dat elk woord dat je leert, je toegang geeft tot het begrijpen van veel meer zaken die erop zijn gebaseerd.

Naast woordenschatopbouw is grammatica het andere belangrijke onderdeel van het leren van een taal. Hier heeft het Duits zowel gemakkelijke als moeilijke kenmerken. Werkwoorden, bijvoorbeeld, zijn veel eenvoudiger dan in de Romaanse talen. Net als het Engels hebben Duitse werkwoorden maar twee echte tijden: ich trinke is ‘ik drink’ en ich trank is ‘ik dronk’. Alle andere tijden worden gemaakt door eenvoudige combinaties met werkwoorden die de equivalenten zijn van het Engelse ‘have’ en ‘will’. Het Frans en het Italiaans daarentegen hebben elk vier tijden met afzonderlijke uitgangen die moeten worden aangeleerd. Anderzijds moet worden toegegeven dat het Duitse zelfstandig naamwoord iets complexer is dan dat van het Engels of zelfs de Romaanse talen, hoewel de Duitse zelfstandige naamwoorden, net als die talen, onvoorspelbare geslachten hebben. Bovendien hebben lidwoorden en bijvoeglijke naamwoorden ook uitgangen die bepaald worden door wat geval genoemd wordt. Engelse sprekers gebruiken de naamval in sommige situaties op natuurlijke wijze, bijvoorbeeld wanneer we zeggen ‘he met me’ en niet ‘him met me’ of ‘he met I’. Maar we moeten leren dit concept uit te breiden naar een breder scala van woorden om zelfstandige naamwoorden correct te gebruiken in het Duits.

Een ander voorbeeld waar het Duits concepten gebruikt die we van nature begrijpen uit het Engels is in de woordvolgorde. Het Duits heeft de regel dat het werkwoord altijd op de tweede plaats moet komen in de zin: dezelfde regel die we vinden in Engelse zinnen als “Where is John? (nooit ‘Waar John is?’), of ‘Hier komt John’. Yoda’s versie van de Duitse woordvolgorde met alle werkwoorden aan het eind is dus veel moeilijker dan de echte!

Tot slot, wat maakt het de moeite waard om Duits te leren? Twee dingen zijn hier het vermelden waard. Aan de ene kant vinden Engelstaligen dat het makkelijker is om de woorden in gesproken Duits te onderscheiden dan in gesproken Spaans of Italiaans, omdat veel Duitsers langzamer en duidelijker spreken, waardoor er meer spaties tussen de woorden zijn. U kunt dit ook in uw voordeel gebruiken bij het spreken: het is niet nodig om een snelle spraakwaterval na te bootsen om ‘authentiek’ te klinken. Aan de andere kant vinden Duitsers het heerlijk om buitenlanders hun taal te horen spreken, en ze zullen je altijd aanmoedigen om met ze te praten en je vertellen hoe goed je bent – zelfs als je vermoedt dat dit misschien niet waar is! Als Duitse leerder krijg je dus geweldige positieve feedback: je zult Duitsers snel begrijpen, en zij zullen echt proberen om jou te begrijpen.