Femoroacetabular Impingement (FAI) Oorzaken

Oorzaken van FAI

FAI komt in het algemeen in twee vormen voor: Cam en Pincer. Bij de nokvorm is de verhouding tussen femurkop en -hals asferisch of niet perfect rond. Dit verlies van rondheid draagt bij tot een abnormaal contact tussen de kop en de kom wanneer de heup een bewegingsbereik doorloopt. De knijpervorm beschrijft de situatie waarbij de kom of het acetabulum te veel bedekt is ten opzichte van de kogel of femurkop. Het eindresultaat is dat het labrale kraakbeen bekneld raakt tussen de rand van de kom en het voorste deel waar de femurkop en de femurhals elkaar raken. De pincervorm van het impingement is meestal het gevolg van retroversie, waarbij de kom iets naar achteren is gericht (in plaats van de gebruikelijke situatie waarbij de kom naar voren is gekanteld), of van een te diepe kom. Heel vaak bestaan de nokvorm en de tangvorm samen. De oorzaak van deze benige variaties is op dit moment niet bekend.

Schade
FAI gaat gepaard met beschadiging van het gewrichtskraakbeen en scheuren in de labra en kan leiden tot heupartritis op jongere leeftijd dan gewoonlijk het geval is.

Wie loopt risico?

FAI komt vaak voor bij atleten op hoog niveau, maar ook bij actieve individuen. Hoewel beide vormen van impingement bij mannen en vrouwen op elke leeftijd kunnen voorkomen, komt het type Cam meestal voor bij jonge (20-er) mannelijke atleten, terwijl Pincer vaker voorkomt bij vrouwen van 30 en 40 jaar die atletisch actief zijn.

Sporten die in verband worden gebracht met FAI zijn onder meer vechtsporten, ballet, wielrennen, roeien, golf, tennis, voetbal, voetbal, ijshockey, honkbal, lacrosse, veldhockey, rugby, waterpolo, en activiteiten waarbij diepe hurken worden gemaakt, zoals powerliften.