Geassisteerde beademing
Gecontroleerde mechanische beademing kan essentieel zijn bij ernstig ademhalingsfalen, maar de gevolgen voor de patiënt, waaronder een verhoogd gebruik van sedatie en neuromusculaire blokkade, kunnen bijdragen aan delier, atelectase en diafragmadisfunctie. Ondersteunde beademing maakt spontane ademhalingsactiviteit mogelijk om de fysiologische verplaatsing van het diafragma te herstellen en beter doorbloede longgebieden te recruteren. Beademing met drukondersteuning is de meest gebruikte vorm van ondersteunde mechanische beademing. Deze modus biedt echter nog steeds een monotoon patroon van ondersteuning van de ademhaling, die normaal een dynamisch proces is. Ventilatie met drukondersteuning, waarbij het getijdevolume door de ventilator willekeurig wordt gevarieerd, kan de ventilatie en perfusie beter op elkaar afstemmen, maar de mate van ondersteuning wordt nog steeds door de ventilator bepaald. Twee recentere beademingsmethoden, proportionele ondersteuningsventilatie en neuraal aangepaste ventilatieassistentie (NAVA), maken het mogelijk dat de patiënt zelf het patroon en de diepte van de beademing bepaalt. Voorgestelde voordelen van proportionele ondersteunende beademing en NAVA zijn onder andere een afname van de asynchronie van de patiënt met de ventilator en een betere aanpassing van de ondersteuning van de ventilator aan de veranderende vraag van de patiënt. De ademhalingsarbeid kan met deze modi ook worden genormaliseerd. Tot op heden is echter nog geen duidelijk patroon van klinisch voordeel aangetoond. Bestaande uitdagingen voor beide nieuwere ondersteuningsmodi omvatten het monitoren van patiënten met dynamische hyperinflatie (auto-positieve expiratoire einddruk), obstructieve longaandoeningen en luchtlekken in het beademingssysteem. NAVA is afhankelijk van consistente transductie van diafragma-activiteit door een elektrodesysteem dat in de slokdarm is geplaatst. Het is onduidelijk hoe lang deze techniek effectief blijft.