Geschiedenis van Guatemala: Rigoberta Menchú

Biografie

Rigoberta Menchú is een inheemse leider uit Guatemala die bekend staat als verdedigster van de mensenrechten, UNESCO-ambassadeur en winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede en de Prins van Asturias-prijs voor internationale samenwerking. Zij heeft zich onderscheiden door haar leiderschap in sociale strijd op nationaal en internationaal niveau. De Nobelprijs werd toegekend als erkenning voor haar strijd voor sociale rechtvaardigheid en etnisch-culturele verzoening op basis van respect voor de rechten van de inheemse bevolking.

In de politieke arena stelde Menchú zich tweemaal kandidaat voor het presidentschap van Guatemala met een linkse partij. Zij trachtte haar droom te verwezenlijken om als eerste vrouw en inheems persoon president van haar land te worden, maar de IIIe Wereldinheemse Top besloot haar politieke aspiraties niet te steunen omdat de inheemse bevolking van Guatemala zich door het project niet vertegenwoordigd voelde.

Overvecht over haar autobiografie

In 1999 publiceerde de antropoloog David Stoll het boek “Ik, Rigoberta Menchú, en het verhaal van alle arme Guatemalteken”, waarin werd beweerd dat een deel van Menchú’s biografie vals of vervormd was en ervaringen bevatte die zij zelf nooit had meegemaakt. Stoll beweerde dat elementen uit het leven van de activiste waren veranderd of overdreven om het te doen voorkomen dat de familie Menchú een radicale strijder voor sociale rechten was. Hij zei dat de Guatemalteekse regering een stuk land aan haar vader, Vicente Menchú, heeft gegeven, zoals zij aan duizenden boeren heeft gedaan in een plan om het land te koloniseren dat zou hebben samengewerkt met de Amerikaanse vredeshandhavers; dat haar familie niet in slavernij leefde op de grote koffieplantages; dat Rigoberta niet aanwezig was toen haar broer levend werd verbrand midden op een plein, enz. Stoll betoogde dat het onwaarschijnlijk was dat zij, nadat zij drie jaar in Chichicastenango had doorgebracht, 100 km van haar dorp, in haar kindertijd en jeugd met haar familie had kunnen deelnemen aan enige landbouwactiviteit. Verder werd beweerd dat Menchú geen analfabeet was en aan een openbare school had gestudeerd.

De legitimiteit van Menchú’s Nobelprijs werd vervolgens ontkend, en er werd publiekelijk en herhaaldelijk aangedrongen op intrekking ervan.

Menchú ter verdediging van de waarheidsgetrouwheid van de autobiografie verklaarde in een interview het volgende:

Het is onvergeeflijk dat iemand, zelfs met behulp van de wetenschap, de nagedachtenis van de slachtoffers beledigt. Deze man (Stoll) wijdt twee hoofdstukken aan het denigreren van mijn vader, een persoon die hij niet eens kende en die op 31 januari 1980 werd vermoord. Ik heb de indruk dat de poging om hem te denigreren diep vanbinnen te maken heeft met inheems leiderschap, omdat mijn vader een leider was in de boerenstrijd voor land. Deze dwaasheid maakt deel uit van het feit dat de landkwestie een familiekwestie is, geen politieke. Deze heer zegt dat mijn broer Patrocinio niet met witte fosfor is verbrand, maar is geëxecuteerd en in een massagraf gegooid. Ik hoop dat Stoll mij zijn dossiers zal geven, zodat ik kan uitzoeken waar het lichaam van mijn broer Patrocinio is en hem een waardige begrafenis kan geven.

Rigoberta Menchú, 1999.