Heeft het epifyseale kraakbeen van de lange beenderen één of twee ossificatiefronten?

Het epifyseale kraakbeen is hyalien kraakbeenweefsel met een geleiachtige textuur, en het is verantwoordelijk voor de longitudinale groei van de lange beenderen bij vogels en zoogdieren. Het bevindt zich tussen de epifyse en de diafyse. Epifyseaal kraakbeen wordt ook wel groeiplaat of physis genoemd. Het wordt beschermd door drie botbestanddelen: de epifyse, de botstaaf van de perichondriale ring en de metafyse. De epifyse, die in de vorm van een koepel over het epifyseale kraakbeen ligt, bevat een naast elkaar liggende botplaat die zich dicht bij het epifyseale kraakbeen bevindt en in direct contact staat met de epifyseale zijde van het epifyseale kraakbeen. De kiemzone komt overeen met een groep cellen die chondrocyten worden genoemd. Deze chondrocyten behoren tot een groep van chondrale cellen, die verdeeld zijn in rijen en kolommen; deze architectuur staat algemeen bekend als een groeiplaat. De groeiplaat is verantwoordelijk voor de endochondrale botgroei. Het doel van deze studie was het oorzakelijk verband op te helderen tussen de naast elkaar liggende botplaat en het epifyseaal kraakbeen bij zoogdieren. Onze hypothese is dat cellen uit de kiemzone van de epifyseale zijde van het epifyseale kraakbeen betrokken zijn bij de vorming van een tweede ossificatiefront dat verantwoordelijk is voor het ontstaan van de juxtaposed botplaat. Wij rapporteren het volgende: (a) de juxtaposed bone plate heeft een morfologie en functie die verschilt van die van de epifyseale trabeculae; (b) aan de epifyseale rand van het epifyseale kraakbeen begint een nieuw ossificatiefront op de chondrocyten van het germinale gebied, dat de juxtaposed bone plate vormt. Dit ossificatiefront wordt gevormd door chondrocyten uit de germinale zone via een proces van mineralisatie en ossificatie, en (c) het proces van mineralisatie en ossificatie heeft een zekere morfologische analogie met het proces van ossificatie in het metafyseale kraakbeen van amfibieën en verschilt van het endochondrale ossificatieproces in de metafyseale zijde van de groeiplaat. De nauwe relatie tussen de juxtaposale botplaat en het epiphyseale kraakbeen, waarbij de chondrocyten die migreren vanuit de germinale zone een belangrijke rol spelen in het mineralisatie- en ossificatieproces van de juxtaposale botplaat, ondersteunt de hypothese van een nieuw ossificatiefront in de epiphyseale laag van de epiphyseale plaat. Deze hypothese heeft verschillende implicaties: (a) epifyseaal kraakbeen is een morfologische entiteit met twee verschillende ossificatiefronten en twee verschillende functies, (b) epifyseaal kraakbeen kan een morfologische structuur zijn met drie delen: perichondriale ring, metafyseaal ossificatiefront of groeiplaat, en epifyseaal ossificatiefront, c) alle ziekte (traumatisch of dysplastisch) die een aantal van deze delen aantast, kan gevolgen hebben voor de morfologie van het epifyseale gebied van het bot, (d) er is een zekere analogie tussen metafyseaal kraakbeen bij amfibieën en epiphyseaal kraakbeen bij zoogdieren, hoewel eerstgenoemd kraakbeen niet verantwoordelijk is voor de botgroei, (e) vergelijkende histologische en anatomische studies zijn eveneens gerechtvaardigd, om licht te werpen op de fylogenetische studie van epiphyseaal kraakbeen doorheen de veranderingen die zich voordoen bij de diersoorten.