Hesperiden

Hesperiden

De Hesperiden in de Griekse mythologie waren de nimfen van de zonsondergang. Verschillende bronnen noemen verschillende ouders voor de Hesperiden; ze kunnen dochters zijn geweest van de Titanen Atlas en Hesperis; Erebus en Nyx; Nyx alleen; Phorcys en Ceto; of van Hesperus.

Er werd meestal gedacht dat er drie Hesperiden waren, hoewel sommige bronnen er vier of zeven noemen. Zij waren verantwoordelijk voor een tuin in het westelijke deel van de wereld, bij het Atlasgebergte in Afrika. De zogenaamde Tuin der Hesperiden behoorde toe aan de godin Hera, waarin zich een bosje appelbomen bevond die gouden appels droegen. Men geloofde dat de gouden appels onsterfelijkheid gaven aan iedereen die ze at. Hera vertrouwde er niet op dat de Hesperiden de appelbomen zelf zouden bewaken en plaatste er een draak met honderd koppen, Ladon genaamd, die nooit sliep.

Een gouden appel uit de Tuin der Hesperiden was de uiteindelijke oorzaak van de Trojaanse Oorlog; Eris, de godin van de strijd, slaagde erin een appel uit de tuin te stelen, schreef er de woorden “Aan de mooiste” in en gooide de appel tussen de godinnen die aanwezig waren op een bruiloft waarvoor zij niet was uitgenodigd. De appel werd vervolgens door Paris, prins van Troje, aan Aphrodite gegeven, die hem beloofde Helena als zijn vrouw te geven, waarmee de gebeurtenissen van de Trojaanse oorlog begonnen.