Hoe snel is Usain Bolt?
IM Commentaar
Deze opgave omvat een omrekening in meerdere stappen tussen twee snelheden, van meter per seconde naar mijl per uur. In dit geval zijn de eenheden van de 100 meter race meters per seconde en we hebben geen goede intuïtie voor wat dit betekent in mijlen per uur. De meesten van ons zijn gewend aan snelheden in mijlen per uur, omdat de snelheidsmeters in onze auto’s deze eenheden gebruiken, dus het is goed voor de leerlingen om te kunnen rekenen tussen mijlen per uur en andere eenheden voor snelheid die op natuurlijke wijze naar voren komen.
De eerste oplossing toont alle eenheden in de berekeningen en maakt pas aan het eind een berekening. De tweede oplossing gaat stap voor stap en biedt een uitstekende gelegenheid om afrondingsfouten te bespreken, omdat het hier belangrijk is alle berekeningen te maken (zoals in de eerste methode) alvorens af te ronden, in plaats van de afgeronde getallen te gebruiken voor opeenvolgende berekeningen.
In addition to the work on conversion of units, it might be interesting to compare the top speed of the fastest human being to some familiar animals:
Animal | Top Speed (in mph) |
---|---|
Hippopotamus | 19 |
Kangaroo | 45 |
Horse | 47 |
Gazelle | 50 |
Cheetah | 70 |
Remarkably, of the animals in the table, the fastest human beings can only run faster than the hippopotamus. Note that the speed calculated in this problem is the average speed for 100 meters which is a little less than the top speed, but 23mph is significantly less than any of the other animals on the list. Voor een creatievere uitvoering van deze opgave zou de docent de tabel met verschillende snelheden van dieren kunnen geven en de leerlingen kunnen vragen hoe de snelste mensen het er in een race vanaf zouden brengen.
De relevante praktijknormen voor dit probleem zijn MP2, Redeneer abstract en kwantitatief, omdat leerlingen heen en weer gaan tussen de context en de berekeningen, en MP6, Houd rekening met precisie, omdat leerlingen zich moeten concentreren op eenheden en de nauwkeurigheid waarmee ze hun eindantwoord presenteren. Merk op dat zowel de tijd voor de 100 meter race als de omrekening van meter naar voet gegeven zijn met drie cijfers, dus er mogen maar drie cijfers in het antwoord blijven staan. Gezien het aantal stappen dat nodig is om dit probleem op te lossen, sluit het goed aan bij MP1, Problemen begrijpen en volharden bij het oplossen ervan.
Gezien de complexiteit van het probleem zou het niet geschikt zijn voor een summatieve beoordeling op hoog niveau, maar wel zeer geschikt zijn in een instructieve omgeving.