Indeling (tumoren)
In de pathologie is de indeling een maat voor het celverschijnsel in tumoren en andere neoplasma’s. Sommige pathologische classificatiesystemen zijn alleen van toepassing op kwaadaardige neoplasma’s (kanker); andere zijn ook van toepassing op goedaardige neoplasma’s. De neoplastische indeling is een maat voor de celanaplasie (terugkeer van de differentiatie) in de bemonsterde tumor en is gebaseerd op de gelijkenis van de tumor met het weefsel van oorsprong. Classificatie bij kanker onderscheidt zich van stadiëring, die een maat is voor de mate waarin de kanker is uitgezaaid.
Pathologische gradatiesystemen classificeren de microscopische afwijking van het celuiterlijk en de afwijkingen in hun groeisnelheid met het doel ontwikkelingen op weefselniveau te voorspellen (zie ook de 4 belangrijkste histologische veranderingen in dysplasie).
Kanker is een stoornis in de levenscyclus van cellen die (niet-triviaal) leidt tot excessieve celdeling, typisch langere cellevensduur en slechte differentiatie. De gradatiescore (numeriek: G1 tot G4) neemt toe met het gebrek aan celdifferentiatie – de score geeft aan in hoeverre de tumorcellen verschillen van de cellen van het normale weefsel waaruit zij zijn ontstaan (zie “Categorieën” hieronder). Tumoren kunnen worden ingedeeld op een schaal van vier, drie of twee niveaus, afhankelijk van de instelling en het tumortype.
De histologische tumorgraadscore wordt samen met de metastatische (kankeruitzaaiing op het gehele lichaam) stadiëring gebruikt om elke specifieke kankerpatiënt te evalueren, hun individuele behandelingsstrategie te ontwikkelen en hun prognose te voorspellen. Een kanker die zeer slecht gedifferentieerd is, wordt anaplastisch genoemd.