Infancy Introduction
image by Brendan C (lic)Dit onderwerpscentrum behandelt de opvoeding en ontwikkeling van zuigelingen (leeftijd 0-2). Voor een volledig overzicht van de theorieën over de ontwikkeling van kinderen waarop dit artikel is gebaseerd, kunt u terecht in ons themacentrum over de ontwikkeling van kinderen en adolescenten. Voor informatie over de ontwikkeling van kinderen en de opvoeding van kinderen in de voorschoolse leeftijd (3 tot 7 jaar) kunt u terecht in het themaboek Ouderschap en ontwikkeling van jonge kinderen. Voor informatie over ouderschap en de ontwikkeling van kinderen in de middenbouw (leeftijd van 8 tot 11 jaar), kunt u terecht in ons middenbouwcentrum voor ouderschap en ontwikkeling en in het centrum voor kinderontwikkelingstheorie: Middenschoolcentrum. Voor informatie over opvoeding van adolescenten (12-24 jaar) kunt u terecht in ons themacentrum Adolescentie, Ouderschap en Kinderontwikkelingstheorie: Adolescence topic center.
Dit centrum is het tweede in een serie over de ontwikkeling van kinderen. Het doel van deze serie is om te bespreken wat er bekend is over hoe kinderen zich ontwikkelen vanaf de geboorte tot aan de adolescentie, en om tips te geven over hoe deze kennis over ontwikkeling kan worden gebruikt om opvoedingsvaardigheden te verbeteren. In dit document wordt een overzicht gegeven van wat er bekend is over hoe kinderen zich ontwikkelen tussen de geboorte en de leeftijd van 24 maanden, een periode die bekend staat als de zuigelingenperiode.
Kinderen ontwikkelen zich op veel verschillende manieren tegelijkertijd. Verschillende aspecten van de ontwikkeling van kinderen zijn nooit in rust of wachten tot andere delen hun achterstand hebben ingehaald. In plaats daarvan verloopt de ontwikkeling gelijktijdig. Hoewel lichamelijke groei en volwassenheid de meest voor de hand liggende tekenen van ontwikkeling zijn, ontwikkelen kinderen zich ook op cognitief (geestelijk), sociaal, emotioneel en seksueel gebied. Dit document is zo opgezet dat elk type ontwikkeling afzonderlijk wordt beschreven en niets belangrijks wordt weggelaten.
De mijlpalen van ontwikkeling worden besproken in termen van gemakkelijk te begrijpen metingen zoals gewicht, lengte, of de aan- of afwezigheid van reflexen. Niet alle belangrijke aspecten van de ontwikkeling kunnen echter gemakkelijk worden gemeten. Geestelijke en emotionele ontwikkeling zijn moeilijk rechtstreeks te meten. Dit artikel beschrijft de beste beschikbare theorieën om te begrijpen wat er zich in het hoofd van elk kind afspeelt.
Het werk van vijf theoretici wordt in de loop van deze serie bekeken: Freud, Erikson, Kohlberg, Piaget, en Bronfenbrenner. Onder deze theoretici, spreken de werken van Piaget en Erikson het meest direct tot de kinderschoenen periode van het leven die hier wordt behandeld. De kindertijd komt overeen met Piaget’s “Sensorimotor” stadium van cognitieve ontwikkeling, en met twee van Erikson’s stadia; het “vertrouwen versus wantrouwen” stadium gedurende het eerste levensjaar, en het “autonomie versus schaamte en twijfel” stadium dat kort daarop volgt. Piaget’s werk beschrijft hoe kinderen hun wereld leren begrijpen door hun lichaam en zintuigen. Het werk van Erikson beschrijft hoe kinderen een waardering ontwikkelen van zowel hun individualiteit als hun gelijktijdige afhankelijkheid van anderen, en hoe de houding van kinderen ten opzichte van zichzelf en anderen wordt beïnvloed door hun ervaringen en door het soort steun en opvoeding dat ze krijgen.
De ontwikkeling wordt vaak beschreven door te verwijzen naar bepaalde ontwikkelingsmijlpalen die belangrijke prestaties zijn, zoals kruipen, lopen, of de eerste woordjes. Mijlpalen in de ontwikkeling worden gepresenteerd als op bepaalde leeftijden. Hoewel ontwikkelingsmijlpalen gewoonlijk op bepaalde leeftijden worden bereikt, ontwikkelen kinderen zich in hun eigen tempo. Sommige kinderen zullen een bepaalde mijlpaal vroeg bereiken, terwijl anderen hem pas later zullen bereiken. Dit is allemaal heel normaal.