irrigatie

Errigeren is het besproeien van gewassen door water aan te voeren via pijpen, kanalen, sproeiers of andere kunstmatige middelen, in plaats van alleen op regenval te vertrouwen. Plaatsen waar de neerslag schaars of seizoensgebonden is, kunnen zonder irrigatie geen landbouw bedrijven. In gebieden waar de neerslag onregelmatig is, verbetert irrigatie de groei en de kwaliteit van de gewassen. Door boeren in staat te stellen gewassen te verbouwen volgens een vast schema, zorgt irrigatie ook voor een betrouwbaardere voedselvoorziening.
Oeroude beschavingen in vele delen van de wereld deden aan irrigatie. In feite zou beschaving waarschijnlijk niet mogelijk zijn zonder een vorm van irrigatie. De vroegste vorm van irrigatie bestond waarschijnlijk uit mensen die emmers water uit putten of rivieren droegen om over hun gewassen te gieten. Naarmate betere technieken zich ontwikkelden, bouwden samenlevingen in Egypte en China irrigatiekanalen, dammen, dijken, en wateropslagfaciliteiten. Het oude Rome bouwde constructies, aquaducten genaamd, om water van het smeltende sneeuw in de Alpen naar steden en dorpen in de lager gelegen valleien te brengen. Dit water werd gebruikt om te drinken, te wassen en te irrigeren.
Moderne irrigatiesystemen maken gebruik van reservoirs, tanks en putten om gewassen van water te voorzien. Reservoirs omvatten waterhoudende grondlagen, bekkens die sneeuwsmelt opvangen, meren en bekkens die zijn ontstaan door dammen. Kanalen of pijpleidingen vervoeren het water van reservoirs naar de velden. Kanalen en pijpleidingen zijn, net als de oude Romeinse aquaducten, vaak gebaseerd op de zwaartekracht. Pompen kunnen ook water van reservoirs naar akkers brengen.
Gewassen worden op verschillende manieren geïrrigeerd: door een heel veld onder water te zetten, water tussen rijen planten te leiden, water door grote sproeiers te sproeien, of water op planten te laten vallen door gaten in pijpen.
Het laten vallen van water op planten door gaten in pijpen, bekend als druppelirrigatie, wordt beschouwd als een van de meest efficiënte methoden van irrigatie. Druppelbevloeiing concentreert het water op de plant zelf. Andere methoden kunnen water verspillen door het te laten absorberen in de grond waar geen planten staan. Water kan ook in de lucht verdampen wanneer het door sproeiers wordt gesproeid.

Toekomst van irrigatie

In de twintigste eeuw is de hoeveelheid geïrrigeerd land in de wereld verdubbeld. Naar schatting 18 procent van alle akkerland ter wereld wordt nu geïrrigeerd. Deze uitbreiding heeft zich vooral voorgedaan in Azië, Afrika en Zuid-Amerika. Zelfs woestijnecosystemen zoals die in Jordanië maken gebruik van irrigatie. Jordanië gebruikt een verscheidenheid aan irrigatietechnieken met grondwater uit putten en waterhoudende grondlagen.
Om aan de wereldvraag naar voedsel te kunnen voldoen, is er wellicht meer landbouwgrond en meer irrigatie nodig. Veel deskundigen vrezen dat het toenemende gebruik van irrigatie in sommige gebieden de watervoerende lagen zal uitputten, waardoor er minder zoet water beschikbaar zal zijn voor drinkwater en hygiëne.
Het Aralmeer, in Centraal-Azië, is door irrigatie bijna geheel leeggevist. In 1918 besloot de Sovjetregering dat de twee rivieren die het Aralmeer voedden, de Amu Darya en de Syr Darya, zouden worden omgeleid om gewassen van katoen, meloenen en citrusvruchten in de woestijnen van Kazachstan en Oezbekistan te irrigeren. De kanalen waren slecht aangelegd, en veel van het water ging verloren. Voordat in de jaren 1940 grootschalige landbouw werd ingevoerd, had het Aralmeer een oppervlakte van 68.000 vierkante kilometer. Tegenwoordig bestaat het Aralmeer uit drie afzonderlijke meren, met een gezamenlijke oppervlakte van minder dan 17.000 vierkante kilometer.
Het ecosysteem van het Aralmeer is bijna volledig verdwenen. De ooit bloeiende visserij in het gebied is vernietigd. Enorme vissersschepen liggen nu verlaten in het midden van de zoute woestijn.
Kazachstan en Oezbekistan werken samen met milieuorganisaties om te behouden wat er over is van het Aralmeer, terwijl boeren nog steeds hun gewassen kunnen irrigeren. Kazachstan heeft bijvoorbeeld een dam gebouwd om water vast te houden in het Noord-Aralmeer, een van de drie meren die nu in het gebied liggen. Vissen komen langzaam terug. Verbeterde irrigatiekanalen van de Amu Darya en de Syr Darya verminderen ook de hoeveelheid water die voor de landbouw verloren gaat.