Kopsnede (stroomgeomorfologie)

Dit artikel behoeft aanvullende citaties ter verificatie. Help dit artikel te verbeteren door citaten naar betrouwbare bronnen toe te voegen. Materiaal zonder bronvermelding kan worden aangevochten en verwijderd.
Vind bronnen: “Head cut” stroomgeomorfologie – nieuws – kranten – boeken – scholar – JSTOR (maart 2011) (Leer hoe en wanneer u dit sjabloonbericht verwijdert)

Een head cut (afwisselend headcut), in de stroomgeomorfologie, is een erosie-kenmerk van sommige intermitterende en overblijvende stromen met een abrupte verticale daling, ook bekend als een knikpunt, in de stroombedding.

Hoofdafsnijdingen en voorwaartse erosie zijn meestal kenmerken van onstabiele incisieve drainagekenmerken, zoals actief eroderende geulen. Kopafsnijdingen zijn een soort knikpunten die, zoals de naam al aangeeft, voorkomen op de kop (bovenstrooms deel) van een kanaal.

Het knikpunt, waar een kopafsnijding begint, kan zo klein zijn als een te steile riffle-zone of zo groot als een waterval. Als er geen stroming is, lijkt de hoofdafsnijding op een zeer korte klif of bluf. Aan de basis van de watersnede kan zich een klein dompelbad bevinden als gevolg van de hoge energie van het vallende water. Naarmate de erosie van de knikpunt en de beekbedding voortschrijdt, zal de voorsnijding stroomopwaarts opschuiven.

Grondwaterbronnen en bronnen worden soms aangetroffen langs de voorzijde, zijkanten of basis van een voorsnijding.

Kanaalinsnijding komt vaak voor wanneer voorsnijdingen een rol spelen in de beekmorfologie. Wat beekherstel betreft, vormen stroomafsnijdingen een van de moeilijkste uitdagingen. Het plaatsen van dammen of het ophogen van de beek door het opvullen van de geul zijn veelgebruikte manieren om de stroomopwaartse migratie van de knikpunt tegen te gaan. Een andere veelgebruikte manier om de knikpunt onder controle te houden is door de oever af te hellen door het neerleggen van doek en steen.