Mattheüs 4:2 Na veertig dagen en veertig nachten gevast te hebben, had Hij honger.

(2) Veertig dagen en veertig nachten.-Hier hebben we een duidelijk parallellisme met het vasten van Mozes (Exodus 34:28) en Elia (1Koningen 19:8), en we kunnen het goed beschouwen als opzettelijk gepland. Langdurige vastenperioden van bijna dezelfde omvang zijn in latere tijden opgetekend. Het effect van zo’n vasten op elk menselijk organisme, en dus op de ware mensheid van onze Heer, zou zijn dat de gewone continuïteit van het leven zou worden onderbroken, en dat alle waarnemingen van de geestelijke wereld tot een nieuwe intensiteit zouden worden aangewakkerd. Er zij op gewezen, dat Lukas de verzoeking beschrijft als voortdurende gedurende de gehele periode, zodat hetgeen is opgetekend slechts het bekronende conflict was, dat de strijd, waardoor het was voorafgegaan, in één samenbracht. Het enige kenmerk dat eigen is aan Marcus (die de specifieke geschiedenis van de verzoek wordt weggelaten), dat onze Heer “bij de wilde beesten was” (Marcus 1:13), suggereert dat hun aanwezigheid, hun schreeuwen van honger, hun razende woestheid, hun wild fonkelende ogen, als het ware een onuitsprekelijke en onuitsprekelijke indruk van verschrikking hadden achtergelaten, naast de verschrikkingen en eenzaamheid van de wildernis als zodanig.

Hij werd daarna een hongerige.–De woorden impliceren een gedeeltelijke terugkeer naar het gewone leven van gewaarwording. De verlangens van het lichaam werden eindelijk voelbaar, en daarin, samen met de herinnering aan de goddelijke getuigenis die veertig dagen tevoren was afgelegd, vond de verleider het beginpunt van zijn eerste aanval. Van die aanval waren er wellicht voorboden geweest in de voorafgaande tijd van beproeving. Nu kwam hij duidelijker naar voren.

Vers 2. – En toen hij gevast had… was hij daarna een gehangene. Hij was zo in gebed verzonken, dat hij pas na zijn zes weken meditatie de behoefte aan voedsel voelde. Maar hoewel zijn menselijkheid was verheven en zijn geestelijk gevoel was geprikkeld door dit op dat moment bijna onbewuste vasten, liet het hem lichamelijk in de steek en volledig blootgesteld aan aanvallen. “In bepaalde ziekelijke omstandigheden, die een min of meer volledige onthouding van voedsel met zich meebrengen, brengt een periode van zes weken over het algemeen een crisis teweeg, waarna de vraag naar voedsel met uiterste aandrang wordt vernieuwd. Het uitgeputte lichaam wordt een prooi voor een dodelijk wegzinken. Zo was ongetwijfeld de toestand van Jezus; hij voelde zich stervende. Het was het moment waarop de verleider had gewacht om zijn beslissende aanval te doen” (Godet). Lucas (vgl. Marcus?) stelt waarschijnlijk (hoewel niet in de Herziene Versie) de verzoeking voor als ononderbroken gedurende de gehele periode. Mattheüs zegt hier niets over, maar beschrijft alleen de laatste scènes, toen de macht van de verleider tot het uiterste werd gevoeld, en zijn nederlaag het meest beslissend was. Veertig. De opmerking van Trench is het bestuderen waard: “Bij nauwkeurig onderzoek merken wij op dat het overal het getal of de signatuur is van straf, van kwelling, van de belijdenis, of de bestraffing, van de zonde (Studies, p. 14). Nachten. De vermelding van zowel nachten als dagen brengt het voortduren en de volledigheid van de onthouding levendiger naar voren (vgl. Genesis 7:4, 12 ; Exodus 24:18; Deuteronomium 9, vooral 18; 1 Koningen 19:8).
Parallelle commentaren …

Lexicon

Na het vasten
νηστεύσας (nēsteusas)
Verb – Aorist Deelwoord Actief – Nominatief Mannelijk Enkelvoud
Strongs Grieks 3522: Vasten, zich onthouden van voedsel. Van nestis; zich onthouden van voedsel.
veertig
τεσσεράκοντα (tesserakonta)
Adjectief – Accusatief vrouwelijk meervoud
Strongs Grieks 5062: Veertig. Het decennium van tessares; veertig.
dagen
ἡμέρας (hēmeras)
Naamwoord – Accusatief vrouwelijk meervoud
Strongs Grieks 2250: Een dag, de periode van zonsopgang tot zonsondergang.
en
καὶ (kai)
Samenvoeging
Strongs Grieks 2532: en, zelfs, ook, namelijk.
veertig
τεσσεράκοντα (tesserakonta)
Bijvoeglijk naamwoord – accusatief vrouwelijk meervoud
Strongs Grieks 5062: Veertig. Het decennium van tessares; veertig.
Nachten,
νύκτας (nyktas)
Naamwoord – Accusatief Vrouwelijk meervoud
Strongs Grieks 3571: De nacht, nachttijd. Een primair woord; ‘nacht’.
Hij had honger.
ἐπείνασεν (epeinasen)
Werkwoord – Aorist Indicatief Actief – 3de persoon Enkelvoud
Strongs Grieks 3983: Hongerig zijn, behoeftig, ernstig verlangen. Van hetzelfde als penes; om te hongeren; figuurlijk, om naar te verlangen.

Jump to Previous

Na afloop Vasten Vasten Eten Veertig Hongerigen Hongerigen Nachten Lijden

Jump to Next

Na afloop Vasten Vasten Eten Veertig Hongerigen Nachten Lijden

Links

Mattheüs 4:2 NIV
Mattheüs 4:2 NLT
Mattheüs 4:2 ESV
Mattheüs 4:2 NASB
Mattheüs 4:2 KJV
Mattheüs 4:2 BibleApps.com
Mattheüs 4:2 Biblia Paralela
Mattheüs 4:2 Chinese Bijbel
Mattheüs 4:2 Franse Bijbel
Mattheüs 4:2 Clyx Citaten
NT Evangeliën: Mattheüs 4:2 Toen hij veertig dagen gevast had (Mat. Mt)