Nasale cyclus
In 1927 beschreef Heetderks de alternerende turgescentie van de inferieure turbinaten bij 80% van een normale populatie. Volgens Heetderks is de cyclus het gevolg van een afwisselende congestie en decongestie van de nasale conchae of turbinaten, voornamelijk de inferieure turbinaten, die veruit de grootste van de turbinaten in elke neusholte zijn. De turbinaten bestaan uit benige uitsteeksels die bedekt zijn met erectiel weefsel, ongeveer zoals het weefsel van de penis en de clitoris. De turbinaten in de ene fossa vullen zich met bloed, terwijl de tegenoverliggende turbinaten ontzwellen door bloed af te voeren. Deze cyclus, die wordt gecontroleerd door het autonome zenuwstelsel, duurt gemiddeld tweeëneenhalf uur, maar varieert sterk naar gelang van leeftijd, lichaamshouding en andere omstandigheden. Hij heeft verder waargenomen en gedocumenteerd dat de turbinaten in de afhankelijke neusholte zich vullen wanneer de patiënt in de laterale decubitus (op de zij liggende) houding ligt. Sommigen beweren dat deze wisselende obstructie tot doel heeft dat men zich tijdens het slapen van de ene zij naar de andere draait, om doorliggen te voorkomen. Anderen merken op dat de asymmetrische luchtstroom een gunstige invloed kan hebben op de reukzin. De neuscyclus is een afwisseling zowel in tijd als tussen linker- en rechterkant, waarbij de totale weerstand in de neus constant blijft. Bij patiënten met een vaste septale deviatie en intermitterende neusobstructie wordt het samenspel van de neuscyclus duidelijk; het gevoel van obstructie weerspiegelt vaak de congestiefase.
Het is mogelijk dat de neuscyclus de neuscongestie veroorzaakt door verkoudheid verergert, aangezien het gebrek aan beweeglijkheid van de trilhaartjes in één neushelft kan leiden tot een ongemakkelijk gevoel van het niet kunnen verplaatsen van slijm door het snuiten van de neus.