Overeenkomsten en verschillen tussen biliair slib en microlithiasis: Their clinical and pathophysiological significances☆
De termen biliair slib en cholesterol microlithiasis (hierna microlithiasis genoemd) zijn ontstaan uit verschillende diagnostische technieken en kunnen verschillende stadia van cholesterol galsteenziekte vertegenwoordigen. Hoewel de pathogenese van biliair slib en microlithiasis vergelijkbaar kan zijn, kan microlithiasis worden voorafgegaan door biliair slib, gevolgd door aanhoudende neerslag en aggregatie van vaste cholesterolkristallen, en uiteindelijk door de vorming van galstenen. Veel klinische omstandigheden worden duidelijk in verband gebracht met de vorming van biliair slib en microlithiasis, waaronder totale parenterale voeding, snel gewichtsverlies, zwangerschap, orgaantransplantatie, toediening van bepaalde medicijnen, en een verscheidenheid aan acute en chronische ziekten. Talrijke studies hebben aangetoond dat bij ongeveer 40% van de patiënten de galblaas volledig verdwijnt, bij ongeveer 40% een cyclisch patroon van verdwijnen en weer verschijnen vertoont en bij bijna 20% evolueert tot galstenen. Hoewel slechts een minderheid van de patiënten bij wie biliair slib echografisch is aangetoond, galstenen ontwikkelt, is het nog steeds omstreden of microlithiasis zich uiteindelijk tot cholesterolgalstenen kan ontwikkelen. Biliair slib en microlithiasis zijn bij de overgrote meerderheid van de patiënten asymptomatisch; ze kunnen echter wel biliaire kolieken, acute cholecystitis en acute pancreatitis veroorzaken. Biliaire sludge en microlithiasis worden meestal echografisch gediagnosticeerd en galmicroscopie wordt beschouwd als de gouden standaard voor de diagnose ervan. Specifieke maatregelen om de ontwikkeling van biliair slib te voorkomen zijn niet praktisch of kosteneffectief in de algemene bevolking. Laparoscopische cholecystectomie biedt de meest definitieve behandeling van biliair slib. Endoscopische sphincterotomie of chirurgisch ingrijpen is effectief bij door microlithiasis veroorzaakte pancreatitis. Ursodeoxycholzuur kan het recidief van vaste cholesterolkristallen effectief voorkomen en het risico van recidiverende pancreatitis aanzienlijk verminderen.