Oxymoron

Oxymorons in enge zin zijn retorische middelen die door de spreker opzettelijk worden gebruikt en door de toehoorder als zodanig moeten worden opgevat. In ruimere zin wordt de term “oxymoron” ook gebruikt voor onopzettelijke of incidentele tegenstrijdigheden, zoals in het geval van “dode metaforen” (“nauwelijks gekleed” of “vreselijk goed”). Lederer (1990) gaat in de geest van de “recreatieve linguïstiek” zover dat hij “logologische oxymorons” construeert, zoals het woord “nook” dat bestaat uit “no” en “ok” of de achternaam Noyes dat bestaat uit “no” plus “yes”, of vergezochte woordspelingen zoals “divorce court”, “U.Er zijn een aantal eenwoordige oxymorons die zijn opgebouwd uit “afhankelijke morfemen” (d.w.z. niet langer een productieve samenstelling in het Engels, maar geleend als verbinding uit een andere taal), zoals met pre-posterous (lit. “met het voorste deel voor”, vergelijk hysteron proteron, “ondersteboven”, “kop over de sloot”, “kont achterstevoren” enz.) of sopho-more (een kunstmatige Griekse samenstelling, lit. “wijs-wijs”).

Bij de meest voorkomende vorm van oxymoron gaat het om een bijvoeglijk naamwoord-naamwoordcombinatie van twee woorden, maar ze kunnen ook worden bedacht in de betekenis van zinnen of zinsdelen.Een klassiek voorbeeld van het gebruik van oxymorons in de Engelse literatuur is te vinden in dit voorbeeld uit Shakespeare’s Romeo en Julia, waar Romeo er dertien op een rij zet:

O brawling love! O liefdevolle haat!
O iets van niets eerst scheppen!
O zware lichtheid, ernstige ijdelheid!
Misvormende chaos van goedschijnende vormen!
Veder van lood, heldere rook, koud vuur, zieke gezondheid!
Stilwakende slaap, dat is niet wat het is!
Deze liefde voel ik, die hierin geen liefde voelt.

Shakespeare stapelt nog veel meer oxymorons op, met name in Romeo en Julia (“Mooie tiran! duivel engelachtige! Duif gevederde raaf! Wolvis-rapend lam! Verachte stof van goddelijk vertoon!” enz.) en gebruikt ze ook in andere toneelstukken, bijvoorbeeld “Ik moet wreed zijn alleen om vriendelijk te zijn” (Hamlet), “angstige dapperheid” (Julius Caesar), “goed kattenkwaad” (The Tempest), en in zijn sonnetten, bijvoorbeeld “tedere sul”, “vriendelijke dief”.Andere voorbeelden uit de Engelstalige literatuur zijn: “hateful good” (Chaucer, vertaling van odibile bonum), “proud humility” (Spenser), “darkness visible” (Milton), “beggarly riches” (John Donne), “damn with faint praise” (Pope), “expressive silence” (Thomson, als echo van Cicero’s Latijn: cum tacent clamant, lit. Als ze zwijgen, schreeuwen ze het uit’), ‘melancholische vrolijkheid’ (Byron), ‘ontrouw geloof’, ‘vals waar’ (Tennyson), ‘conventioneel onconventioneel’, ‘kronkelige spontaniteit’ (Henry James), ‘verrukt verdriet’, ‘loyaal verraad’, ‘verzengende koelte’ (Hemingway).

In literaire contexten signaleert de auteur gewoonlijk niet het gebruik van een oxymoron, maar in retorisch gebruik is het gebruikelijk geworden om het gebruik van een oxymoron expliciet aan te kondigen om het argument te verduidelijken, zoals in:

“Voltaire zouden we, door een oxymoron dat veel waarheid in zich heeft, een ‘Epicuristische pessimist’ kunnen noemen.” (Quarterly Review vol. 170 (1890), p. 289)

In dit voorbeeld zou “Epicuristische pessimist” hoe dan ook als een oxymoron herkend worden, omdat de grondstelling van het Epicurisme gelijkmoedigheid is (wat elke vorm van pessimistische kijk zou uitsluiten). De expliciete reclame voor het gebruik van oxymorons opende echter een glijdende schaal van minder dan voor de hand liggende constructies, eindigend in de “opinie oxymorons” zoals “bedrijfsethiek”.

J. R. R. Tolkien interpreteerde zijn eigen achternaam als afgeleid van het Nederduitse equivalent van dull-keen (Hoogduits toll-kühn), wat een letterlijk equivalent zou zijn van het Griekse oxy-moron.