Psychologische tests

Algemene problemen van meting in de psychologie

Fysische dingen worden waargenomen door hun eigenschappen of attributen. Een moeder kan de eigenschap die temperatuur heet direct waarnemen door het voorhoofd van haar kind te voelen. Zij kan echter niet rechtstreeks koliekgevoelens waarnemen of de persoonlijke hongerervaring van de zuigeling delen. Zij moet dergelijke niet-waarneembare privé-sensaties afleiden uit het horen huilen of kirren van haar baby; uit het zien hoe hij met zijn armen zwaait, of fronst, of lacht. Op dezelfde manier moet veel van wat meting wordt genoemd, worden gedaan door gevolgtrekking. Zo kan een moeder die vermoedt dat haar kind koorts heeft, een thermometer gebruiken, in welk geval zij zijn temperatuur vaststelt door op de thermometer te kijken, in plaats van door zijn hoofd rechtstreeks aan te raken.

Inderdaad is meting door gevolgtrekking bijzonder kenmerkend voor de psychologie. Abstracte eigenschappen als intelligentie of introversie worden nooit rechtstreeks gemeten, maar moeten worden afgeleid uit waarneembaar gedrag. De gevolgtrekking kan vrij direct of vrij indirect zijn. Als personen intelligent reageren (b.v. door correct te redeneren) op een vaardigheidstest, kan veilig worden afgeleid dat zij tot op zekere hoogte intelligentie bezitten. Daarentegen kan uit het vermogen van mensen om associaties of verbanden te leggen, vooral ongebruikelijke, tussen dingen of ideeën die in een test worden gepresenteerd, worden afgeleid dat ze creatief zijn, hoewel het maken van een creatief product andere attributen vereist, waaronder motivatie, gelegenheid en technische vaardigheid.

Abonneer je op Britannica Premium en krijg toegang tot exclusieve inhoud. Abonneer u nu

Typen meetschalen

Een eigenschap of activiteit meten is deze een unieke positie toewijzen op een numerieke schaal. Wanneer getallen alleen worden gebruikt om individuen of klassen aan te duiden (zoals op de ruggen van atleten in een voetbalteam), vormen ze een nominale schaal. Wanneer een reeks getallen alleen de relatieve volgorde van de dingen weergeeft (bv. de aangenaamheid-onaangenaamheid van geuren), is er sprake van een ordinale schaal. Een intervalschaal heeft gelijke eenheden en een willekeurig toegewezen nulpunt; een dergelijke schaal is bijvoorbeeld de Fahrenheit-temperatuurschaal. Verhoudingsschalen hebben niet alleen gelijke eenheden, maar ook absolute nulpunten; voorbeelden zijn maten van gewicht en afstand.

Hoewel er ingenieuze pogingen zijn gedaan om psychologische schalen met absolute nulpunten op te stellen, stellen psychologen zich meestal tevreden met benaderingen van intervalschalen; ordinale schalen worden ook vaak gebruikt.