Quakers in de wereld

William Penn

1644 – 1718

William Penn werd geboren in de buurt van Tower Hill, in Londen, op 14 oktober 1644, midden in de Burgeroorlog. Zijn vader was vice-admiraal Sir William Penn, een groot zeekapitein. In de jaren 1650, tijdens het Protectoraat van Oliver Cromwell, beleefde Penn senior grote successen in zeeslagen met de Nederlanders, waarvoor hij admiraal werd en het landgoed Shannagarry in Ierland kreeg toegewezen. Maar toen werd hij uitgezonden om West-Indië te helpen koloniseren, wat niet goed voor hem afliep, dus trok hij zich met zijn gezin terug in Ierland.

De jonge William Penn las inmiddels veel, en er waren veel radicale politieke en religieuze ideeën in de lucht. In deze tijd hoorde hij de quakerzendeling Thomas Loe spreken, wat duidelijk indruk op hem maakte. Toen hij 16 jaar oud was, ging hij naar Christ Church in Oxford. De Church of England was in die tijd de enige wettelijke vorm van eredienst en van studenten werd verwacht dat zij de diensten bijwoonden. Penn vond dit onaanvaardbaar en begon bijeenkomsten te organiseren en de autoriteiten uit te dagen. In 1662 konden ze het niet meer aan en werd hij verbannen.

Zijn vader was erg geërgerd en stuurde hem naar Frankrijk, in de hoop zijn rebelse ideeën te kunnen verdrijven. Penn maakte van de gelegenheid gebruik om zijn ideeën verder uit te diepen, door zich in te schrijven in de Hugenotenacademie en te leren van Moise Amyraut, een groot voorstander van godsdienstvrijheid. Hij keerde naar huis terug om rechten te studeren, totdat in 1666 de Grote Pest van Londen uitbrak, toen zijn vader hem ver weg naar Ierland stuurde, om Shanagarry te leiden. Hier ontmoette hij Thomas Loe weer, en werd hij een overtuigd Quaker.
In 1668 werd hij zeven maanden gevangen gezet vanwege zijn geloofsovertuiging. Terwijl hij in de gevangenis zat, schreef hij No Cross No Crown, een van zijn meest invloedrijke boeken. Rond deze tijd ontmoette hij ook Gulielma Springett, dochter van Mary Penington en stiefdochter van Isaac Penington, beiden overtuigde Quakers. In 1672 trouwden William en Gulielma en kregen zeven kinderen, van wie er vijf op jonge leeftijd overleden.

In 1670 verbood een nieuwe Conventicle Act openbare bijeenkomsten van meer dan 5 personen, in een poging om alle godsdienst, behalve de Anglicaanse, te onderdrukken. William Penn en zijn vriend William Mead spraken een grote menigte toe in de Londense Gracechurch Street, en werden gearresteerd en berecht in de Old Bailey. Het Penn-Mead proces is de geschiedenis ingegaan als een rechtszaak, dankzij Penns bekwame argumenten en de moed van de jury. Het schepte een precedent voor het recht van jury’s om tot onafhankelijke conclusies te komen en er wordt nog steeds naar verwezen. Het is een zeer belangrijk onderdeel van Penns nalatenschap, zowel in het Verenigd Koninkrijk als in de VS.

Williams vader was in 1670 overleden. Onderdeel van de erfenis van William was een kroonschuld van 16.000 pond die zijn vader kort na de herinstelling van de monarchie aan Charles II had geleend. In 1681 kreeg hij ter vereffening van deze schuld land op de westelijke oever van de Delaware rivier in de Amerikaanse koloniën. Penn wilde dat de provincie Sylvania zou heten, maar de koning stond erop dat de naam Penn ter nagedachtenis aan zijn vader zou worden toegevoegd, zodat het Pennsylvania werd.
Hij ging in 1682 naar Amerika en bracht daar twee jaar door met het stichten van de kolonie. Hij noemde het zijn Heilige Experiment, omdat het een plaats moest worden waar de Quaker-idealen van gelijkheid, godsdienstvrijheid en open democratische processen in praktijk konden worden gebracht op een manier die in Europa onmogelijk leek. Hij behandelde de Lenape-indianen met groot respect en sloot een verdrag met hen over het gebruik van hun land. Voltaire zei over dit verdrag dat het het enige verdrag was “dat niet door een eed werd bekrachtigd, en dat nooit werd geschonden.”

Penn stelde ook een opmerkelijk progressieve grondwet op voor Pennsylvania. Hij geloofde dat als mensen vrijheid, onderwijs en gelijke rechten hadden op grond van morele wetten die ze zelf hadden helpen maken, de dingen misschien af en toe mis zouden gaan, maar dat ze zichzelf wel zouden herstellen. De grondwet diende als model voor verschillende andere staten en was van grote invloed op de Amerikaanse grondwet die bijna een eeuw later in Philadelphia werd opgesteld.

Hij kreeg al vroeg de kans om te laten zien dat het hem echt ernst was met gelijke rechten en morele wetten toen Margaret Mattson in 1683 voor hem werd gebracht op beschuldiging van hekserij. Dergelijke beschuldigingen kwamen toen maar al te vaak voor, maar Penns vonnis over Margaret luidde dat zij ‘schuldig was aan de algemene faam een heks te zijn’, wat ongetwijfeld waar was maar geen misdrijf, en zij werd vrijgelaten. Er waren geen heksenprocessen meer in Pennsylvania.

Spoedig na Penns terugkeer naar Engeland in 1684 stierf de koning en werd opgevolgd door Jacobus II. Als goede vriend van de nieuwe koning deed Penn veel voor de godsdienstvrijheid. Het hoogtepunt hiervan was de “Act of Toleration” van 1689, die Quakers en alle andere religieuze groeperingen in staat stelde om openlijk godsdienst te belijden.
In 1694 overleed Gulielma. Twee jaar later trouwde hij met Hannah Callowhill, veel jonger dan hij was. Zij kregen samen zeven kinderen, van wie er vier volwassen werden. In 1699 gingen ze naar Amerika, waar ze in Pennsbury, bij Philadelphia, gingen wonen. Penn moest in 1701 naar Engeland terugkeren om financiële problemen op te lossen, en hij keerde nooit meer terug naar zijn Heilige Experiment. Zijn gezondheid ging achteruit en in 1712 kreeg hij een beroerte en leed hij aan geheugenverlies. Hij stierf in 1718 en ligt begraven op het terrein van Jordans Quaker Meeting House in Buckinghamshire, samen met zijn vrouwen en een aantal van de kinderen.