Rain Man

“Rain Man” werkt zo goed binnen Raymond’s beperkingen omdat het een film is over beperkingen, in het bijzonder Charlie’s eigen beperkte vermogen om van de mensen in zijn leven te houden, of om dingen vanuit hun standpunt te zien. Als de film begint, zien we Charlie verwoed proberen een uitweg te vinden uit een crisis in zijn zaak in Los Angeles, die lijkt te bestaan uit het verkopen van dure geïmporteerde auto’s uit zijn heupzak. Hij is gedreven, ongelukkig, een workaholic. Op een dag krijgt hij te horen dat zijn vader – een man met wie hij al jaren geen contact meer heeft – in het Oosten is overleden. Bij de voorlezing van het testament verneemt hij dat hij een schijntje heeft gekregen (inclusief een gewaardeerde Buick Roadmaster uit 1949), en dat zijn vaders fortuin van 3 miljoen dollar in een fonds is gestort.

Voor wie is dat fonds bestemd? Na wat speurwerk ontdekt Charlie met een schok dat het naar een oudere broer gaat waarvan hij nooit heeft geweten dat hij die had – een autistische broer die al jaren in een instelling zit. Op bezoek bij Raymond in het tehuis waar hij woont, treft Charlie een methodische, mechanische, vlakke stemmende man van middelbare leeftijd aan die “zeker” dingen weet, zoals dat tapiocapudding “zeker” op het menu staat en dat zijn favoriete tv-programma “zeker” op het punt staat uitgezonden te worden.

“Rain Man” volgt deze ontdekking met een verhaallijn die zo oud is als de heuvels. Charlie is boos dat zijn deel van de erfenis hem is ontnomen. Hij haalt Raymond uit het gekkenhuis en belooft hem naar Californië te brengen. Maar Raymond wil niet vliegen (hij noemt “zeker” de data en de dodelijke slachtoffers van de meest recente crash van elke luchtvaartmaatschappij). En dus zet Charlie Raymond op de voorstoel van de Buick uit 1949 en vertrekken ze op een ontdekkingsreis door het hele land.

Het is een oude formule, maar een bruikbare, met shots van de auto tegen de zonsondergang als interpunctie. De twee broers ontmoeten echte Amerikanen onderweg, en beleven vreemde avonturen, natuurlijk. En hoewel we deze structuur al in tientallen andere films hebben gezien, is hij deze keer nieuw, want voor Raymond is het bepaald geen ontdekkingsreis.

Alles verandert in de film, behalve Raymond. In een wegrestaurant ergens onderweg, houdt hij nog steeds koppig vast aan de routines van de eetzaal in zijn psychiatrische inrichting: De ahornsiroop moet “zeker” op tafel staan voordat de pannenkoeken komen. Charlie lijkt in het begin de dimensies van Raymond’s wereld niet helemaal te accepteren en raakt gefrustreerd door wat lijkt op een bijna koppige hardnekkigheid. Uiteindelijk, tegen het einde van de reis, ontdekt hij dat hij van zijn broer houdt, en dat liefde inhoudt dat hij hem accepteert precies zoals hij is.