Review ArticleOviparity or viviparity? That is the question…
De wijze van voortplanting is ongetwijfeld een van de meest kritische levensgeschiedeniskenmerken, omdat zij een grote invloed heeft op fitness en overleving. Het ouder-kind conflict over de mate van ouderlijke investering is wellicht de belangrijkste selectieve factor in de evolutie van de voortplanting. Hoewel de geslachtelijke voortplantingswijzen bij dieren opmerkelijk gediversifieerd zijn, lijkt de traditionele typologie van de drie klassen niet te volstaan om het niveau van de ouderlijke investering te verduidelijken. Zo geeft lecithotrofie geen informatie over het vasthouden van de zygoten in het lichaam van de ouder en geeft matrotrofie alleen aan dat de moeder voedingsstoffen levert, maar maakt zij geen onderscheid tussen verschillende soorten moederlijke zorg. Ik presenteer hier een wetenschappelijke typologie van de voortplantingswijzen die vijf klassen omvat: ovulipariteit, ovipariteit, ovo-vivipariteit, histotrofe vivipariteit en hemotrofe vivipariteit. Gebaseerd op het ontwikkelingsstadium van de zygote en op zijn interrelatie met de ouder, geeft mijn classificatie een gedetailleerd beeld van de mate van vernuft waarmee dieren alternatieve ouderlijke investeringen doen in hun nakomelingen. Deze typologie heeft dus een grote heuristische waarde, zowel voor de voortplanting als voor de evolutiebiologie. Deze verschillende wijzen van voortplanting vormen inderdaad een sequentie, waarbij ovulipariteit de meest primitieve is en hemotrofe vivipariteit de meest geavanceerde wijze. Tenslotte suggereert de vergelijkende analyse van de verschillende voortplantingswijzen bij gewervelde dieren dat klimatologische omstandigheden (koude) een van de sterkste selectiedrukken zouden kunnen zijn voor het verlengen van eierbehoud en het vestigen van vivipariteit.