Social Security Disability Insurance (Titel II van de Social Security Act)

Social Security Disability Insurance (SSDI) is een federaal programma dat uitkeringen verstrekt aan personen die jonger zijn dan 65 jaar, voldoende “werkkrediet” hebben verdiend door het betalen van Federal Insurance Contributions Act (FICA) belastingen, en voldoen aan de definitie van “gehandicapt”. Naar schatting 11 miljoen mensen ontvangen SSDI met een gemiddelde uitkering van $1.000 per maand. De hoogte van de uitkering hangt af van de inkomsten van de werknemer, en er is een wachttijd van 5 maanden voordat de uitkering ingaat. Echtgenoten en afhankelijke kinderen van gehandicapte werknemers komen in aanmerking voor een gedeeltelijke uitkering. Na twee jaar SSDI te hebben ontvangen, komt iemand met een handicap in aanmerking voor Medicare.

Wetgevingsgeschiedenis

Social Security Disability Insurance (SSDI) werd wet onder de Social Security Act Amendments van 1956. Vele jaren daarvoor hebben wetgevers gedebatteerd over de definitie van invaliditeit en over de vraag of uitkeringen al dan niet een belemmering vormden voor mensen om te blijven werken. Om de eerste goedkeuring te krijgen stemden de beleidsmakers ermee in de uitkeringen te beperken tot personen van 50-64 jaar.

De wetgevers versterkten het SSDI-programma van 1958 tot 1972 op basis van een overschot in het Social Security Trust Fund. De SSDI-uitkeringen werden verruimd en de in aanmerking komende groep werd uitgebreid tot werknemers jonger dan 50 jaar en weduwen/weduwnaars. De definitie van invaliditeit werd zodanig verduidelijkt dat de werknemer niet alleen niet meer het werk kon doen dat hij/zij vroeger deed, maar ook geen werk meer kon doen in de nationale economie (rekening houdend met leeftijd, opleiding en ervaring). Halverwege de jaren zeventig werd het programma echter op de proef gesteld door een groter dan verwachte groei van het aantal uitkeringsgerechtigden en stijgingen van de kosten van levensonderhoud.

In een verslag van de Senaatscommissie voor Financiën van 1979 over de arbeidsongeschiktheidswetgeving werden meerdere problemen gesignaleerd die werden aangepakt door de wijzigingen van de Sociale Zekerheid van 1980. Deze omvatten het creëren van stimulansen om te werken, het uniformer maken van de invaliditeitsvaststellingsprocessen binnen en tussen staten, en het uitvoeren van vaststellingsherzieningen. In de jaren ’80 spanden individuen, staten en organisaties die administratieve rechters vertegenwoordigden, rechtszaken aan over de aanvraag- en herzieningsprocedures die als bezwarend werden beschouwd. De “Social Security Disability Benefits Reform Act” van 1984 trachtte potentiële begunstigden te beschermen en het beleid en de procedures van de Sociale Zekerheidsadministratie te standaardiseren. De wetgeving verplichtte de SSA ook om de criteria in de categorie “geestelijke stoornissen” in de lijst van beperkingen te herzien.

De jaren negentig brachten opnieuw een periode van snelle groei in het programma, wat leidde tot de beperking van uitkeringen voor personen die leden aan alcoholisme en drugsmisbruik. Het Congres koos voor een meer omvattende aanpak om de werkgelegenheid te stimuleren via de Ticket to Work and Work Incentives improvement Act van 1999 (Public Law 106-70).

Duurzaamheid

De Bipartisan Budget Act van 2015 zorgde ervoor dat de SSDI- en SSI-programma’s de uitkeringen tot 2022 konden handhaven. Bij het aannemen van de wetgeving riep het Congres op tot een onderzoek naar kostenbesparingen.