The 12 Types of Play and What They Mean for Children

In de jaren 1930, definieerde onderzoeker Mildred Parten spelen als zes stadia die de sociale ontwikkeling van kinderen weerspiegelen. In tegenstelling tot Jean Piaget, die het spel van kinderen in de eerste plaats in intellectuele of cognitieve ontwikkelingstermen zag, benadrukte Parten het idee dat leren spelen ook het leren omgaan met anderen is. Naarmate kinderen groeien en zich ontwikkelen, evolueert het spel. Bepaalde vormen van spel worden geassocieerd met specifieke leeftijdsgroepen, hoewel alle vormen van spel op elke leeftijd voorkomen. Spelen is de manier waarop kinderen met elkaar omgaan en de wereld verkennen, en er zijn verschillende soorten spel nodig om de sociale, fysieke en intellectuele ontwikkeling van een kind volledig te stimuleren.

Parten’s Sociale Stadia van Spel

1. Onbezet spel

Generaliseerd vanaf de geboorte tot ongeveer drie maanden, houden baby’s zich bezig met onbezet spel. Baby’s lijken willekeurige bewegingen te maken zonder duidelijk doel, en het lijkt alsof ze alleen maar observeren, maar dit is de eerste vorm van spelen.

2. Solitair spel

Van drie tot 18 maanden zullen kinderen veel van hun tijd alleen doorbrengen met spelen. Tijdens solitair spel lijken kinderen niet op te merken dat andere kinderen in de buurt zitten of spelen. Ze verkennen hun eigen wereld door naar voorwerpen te kijken, ze vast te pakken en aan te raken. Ze gaan vaak helemaal op in hun bezigheden en “negeren” de wereld om hen heen. Eenzaam spel begint al in de kindertijd en komt vaak voor bij peuters. Het is echter voor alle leeftijdsgroepen belangrijk om tijd voor alleen spel te hebben.

3. Kijkspel

Kijkspel komt het meest voor tijdens de peuterjaren. Een kind kijkt hoe andere kinderen spelen en verwerft nieuwe taalvaardigheden door te observeren en te luisteren, terwijl het leert hoe het met anderen moet omgaan. Hoewel kinderen vragen kunnen stellen aan andere kinderen of opmerkingen kunnen maken, wordt er geen poging gedaan om mee te doen met het spel. Dit type spel begint meestal tijdens de peuterjaren, maar kan op elke leeftijd plaatsvinden.

4. Parallel spel

Van 18 maanden tot twee jaar beginnen kinderen naast andere kinderen te spelen, vaak door hen na te doen, maar zonder enige interactie. Parallel spel biedt jonge kinderen de kans om rollenspellen te spelen. Het helpt kinderen ook om het idee van eigendom te begrijpen, inclusief het concept van wat “van hen” is en wat van “anderen” is.
Dit is ook het moment waarop ze hun behoefte beginnen te tonen om bij andere kinderen van hun eigen leeftijd te zijn. Parallel spel wordt meestal aangetroffen bij peuters, hoewel het in elke leeftijdsgroep voorkomt.

5. Associatief spel

Als kinderen ongeveer drie tot vier jaar oud zijn, raken ze meer geïnteresseerd in andere kinderen dan in hun speelgoed. Kinderen beginnen te socialiseren met andere kinderen. Van associatief spel is sprake wanneer het kind geïnteresseerd is in de mensen die spelen, maar niet in het coördineren van hun activiteiten met die mensen, of zelfs noodzakelijkerwijs in het organiseren van hun activiteiten. Associatief spel helpt kinderen de kunst van het delen, taalontwikkeling, probleemoplossend vermogen en samenwerking verder te ontwikkelen. Tijdens associatief spel hebben kinderen binnen de groep vergelijkbare doelen. Ze stellen echter geen regels en er is geen formele organisatie.

6. Sociaal/samenwerkend spel

Kinderen rond de leeftijd van drie jaar beginnen te socialiseren met andere kinderen. Ze zijn geïnteresseerd in zowel de kinderen om hen heen, als in de activiteiten die ze doen. Door interactie met andere kinderen in een spelomgeving leert een kind sociale regels zoals geven en nemen en samenwerken. Kinderen beginnen speelgoed en ideeën te delen, en volgen vaste regels en richtlijnen. Ze beginnen te leren morele redeneringen te gebruiken om een gevoel van waarden te ontwikkelen. Activiteiten worden georganiseerd en deelnemers krijgen rollen toebedeeld. Er kan een groepsidentiteit ontstaan, zoals bij het doen alsof-spel.

Naast de Parten-fasen kan spel ook worden beschreven aan de hand van deze aanvullende categorieën of soorten activiteiten die kinderen tijdens het spel kunnen ontplooien.

7. Motorisch – Fysiek spel

Als kinderen rennen, springen en spelletjes doen als verstoppertje en tikkertje, zijn ze bezig met fysiek spel. Lichamelijk spel biedt kinderen de kans om spierkracht te ontwikkelen, hun coördinatie te verbeteren en hun lichaam op de juiste manier te ontwikkelen, met behoud van een gezond gewicht. Kinderen leren ook om de beurt te spelen en accepteren dat ze winnen of verliezen.

8. Constructief spel

In dit soort spel bouwen en creëren kinderen dingen. Constructief spel begint in de kindertijd en wordt complexer naarmate uw kind groeit. Als peuter beginnen kinderen dingen te bouwen met blokken of stapelspeelgoed, tekenen of stapelen ze losse onderdelen zoals hout of dennenappels op de speelplaats. Tijdens constructief spel verkennen kinderen voorwerpen, ontdekken patronen en lossen problemen op, om uit te vinden wat werkt en wat niet. Ze krijgen vertrouwen in het manipuleren van voorwerpen, en oefenen in het creëren van ideeën en het werken met getallen en concepten.

9. Expressief spel

Kinderen leren gevoelens en emoties uit te drukken tijdens expressief spel. Kunst, muziek en schrijven helpen kinderen om creativiteit en symbolische communicatie te ontwikkelen door expressief spel.

10. Fantasie / Dramatisch spel

Kinderen leren om buiten hun eigen wereld te creëren en fantaseren tijdens fantasiespel. Ze kunnen volwassen rollen aannemen en leren op abstracte manieren te denken. Kinderen rekken hun verbeelding op en gebruiken nieuwe woorden en getallen om concepten, verbeeldingen en historische concepten uit te drukken. Kinderen kunnen situaties naspelen, experimenteren met talen en leren emoties uit te drukken tijdens fantasiespel. Ze kunnen ook emotionele problemen uitwerken door ze te projecteren op een fantasiesituatie.

11. Competitief spel

Competitief spel begint in de late kleuterperiode. Het spel wordt georganiseerd door groepsdoelen en vastgestelde regels. Er is ten minste één leider, en kinderen zijn zeker in of uit de groep.
Kinderen gaan van een egocentrische wereld naar een begrip van het belang van sociale interacties en regels. Een deel van deze ontwikkeling vindt plaats wanneer ze spelletjes leren zoals tikkertje, volg de leider, Simon Zegt en teamsporten. Spellen met regels leren kinderen het concept dat het leven regels heeft die iedereen moet volgen.

12. Virtueel / digitaal spel

Wanneer kinderen elektronische videospelletjes of computerondersteunde leerprogramma’s spelen, zijn ze bezig met een vorm van solitair spel. Er is geen sprake van sociale interactie of gevolgen. Overmatig virtueel spelen heeft vaak een negatieve invloed op het executief functioneren en de sociale vaardigheden van een kind, waaronder oogcontact en aandachtsspanne.

Het is belangrijk om kinderen aan al deze spelstijlen te laten deelnemen voor hun algehele emotionele, intellectuele en fysieke ontwikkeling. Veel van deze spelstijlen beginnen thuis, maar met sommige kan alleen worden begonnen op kleuterscholen, kinderdagverblijven, of in openbare parken en op de speelplaats. Zorg voor het welzijn van uw kind door op te merken welke speelstijlen thuis nog moeten worden geïntroduceerd, en bied ze de kans om te groeien door uw plaatselijke park of speeltuin te bezoeken.