Use of anti-inflammatory and analgesic drugs in dogs and cats

Antwoorden (486) werden verzameld uit een enquête onder 5054 Australische dierenartsen over hun gebruik van anti-inflammatoire en analgetische geneesmiddelen bij honden en katten. Bijna alle respondenten gebruikten glucocorticoïden (meestal prednisolon) om allergische, pruritische dermatosen bij honden te behandelen, terwijl tweederde ook vetzuursupplementen gaf en de helft antihistaminica gebruikte. Bijna 60% van de respondenten injecteerde aanvankelijk een glucocorticoïd (vaak een langwerkend preparaat) bij de behandeling van inflammatoire huidziekten bij de hond. Meer dan 90% van de respondenten gebruikte glucocorticoïden voor de behandeling van immuungemedieerde hemolytische anemie of trombocytopenie, en ongeveer een derde gaf ook cytotoxische geneesmiddelen. Bij langdurige enterale steroïdentherapie werd over het algemeen de voorkeur gegeven aan toediening van prednisolon op wisselende dagen. Fenylbutazon was de meest geprefereerde behandeling voor pijnlijke of inflammatoire aandoeningen van het bewegingsapparaat bij de hond, maar aspirine en pentosan polysulfaat werden ook veel gebruikt. Wat het gebruik van pijnstillers in het algemeen betreft, werden zowel verdovende pijnstillers als niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID’s) meer gebruikt bij de hond dan bij de kat, maar alfa-2 agonisten werden bij beide soorten op dezelfde manier gebruikt. De meest gebruikte narcotische analgetica waren pethidine en buprenorfine bij beide diersoorten, terwijl de meest gebruikte NSAID’s flunixine en dipyrone waren bij de hond en ketoprofen bij de kat. Meer dan 80% van de respondenten gebruikte in het algemeen pijnstillende middelen bij potentieel pijnlijke chirurgische ingrepen, waarbij de doses meestal werden toegediend vóór het herstel van de anesthesie. Het gebruik van pijnstillers varieerde naargelang de aandoening, van 94% voor patiënten met een acuut ernstig trauma, via 60% voor kruisbandherstel en 29% voor perineale herniorrahie, tot ongeveer 5% voor ovariohysterectomie en castratie bij de hond. De drie klinische symptomen die het vaakst werden genoemd als indicatoren van pijn bij honden en katten waren (in afnemende volgorde) vocalisatie, reactie op het aanraken of palperen van het getroffen gebied, en mentale depressie. Andere vaak genoemde punten waren gedragsveranderingen en onbeweeglijkheid (bij beide diersoorten), inappetentie/anorexia bij de kat, en veranderde ademhaling bij de hond.