Waarom zeggen we “een broek”?
Vraag iedereen die Engels als tweede taal leert wat hij of zij de meest verbijsterende eigenaardigheid van de taal vindt en je krijgt ongetwijfeld verschillende antwoorden (er zijn immers tientallen uitzonderingen op de “regels” van het Engels). Maar hier is er een die herhaaldelijk naar voren komt, zelfs onder moedertaalsprekers van het Engels: Waarom zeg je in hemelsnaam “a pair of pants” als de “pants” in kwestie maar één item is? (Let op: we gebruiken “pants” hier in de Amerikaanse betekenis, dus als broek, niet als ondergoed).
Volgens sommigen stamt de uitdrukking “broek” uit de tijd dat een broek – of pantalon, zoals ze oorspronkelijk werden genoemd – uit twee afzonderlijke delen bestond, één voor elk been. Ze werden één voor één aangetrokken en dan rond het middel vastgemaakt. De benaming “pantalon” of “broek”, zoals ze uiteindelijk werden genoemd, was zinvol omdat er twee componenten waren. Deze formulering bleef gehandhaafd, zelfs nadat van de broek één compleet kledingstuk werd gemaakt. Er lijkt echter niet veel bewijs te zijn in referentiebronnen om deze theorie te ondersteunen.
Hier is iets dat gemakkelijk kan worden bevestigd om deze linguïstische eigenaardigheid te verklaren, hoewel het misschien meer vragen oproept dan beantwoordt: het woord pants is een plurale tantum. Het Oxford English Dictionary definieert plurale tantum, wat Latijn is voor “alleen meervoud,” als een “zelfstandig naamwoord dat alleen in meervoudsvorm wordt gebruikt, of dat alleen in meervoudsvorm wordt gebruikt in een bepaalde zin of zinnen.” Tweeslachtige voorwerpen (dingen die in tweeën kunnen worden gedeeld), zoals broeken, vallen in deze categorie. Denk aan voorwerpen die gewoonlijk in het meervoud worden aangeduid – vaak voorafgegaan door “paar van” of iets dergelijks, zelfs als er maar één voorwerp is: tang, bril, schaar, zonnebril, pincet, enz. So, pants is a type of noun that is used only in its plural form, even when there is only one item being discussed.