Wang

De wangen zijn vlezig bij de mens; de huid wordt opgehangen door de kin en de kaken, en vormt de laterale wand van de menselijke mond, die zichtbaar raakt aan het jukbeen onder het oog. De binnenkant van de wang is bekleed met een slijmvlies (buccale mucosa, deel van het mondslijmvlies).

Tijdens het kauwen dienen de wangen en de tong ertussen om het voedsel tussen de tanden te houden.

Andere dierenEdit

De wangen zijn aan de buitenkant bedekt met een behaarde huid, en aan de binnenkant met gelaagd plaveiselepitheel. Dit is meestal glad, maar kan caudaal gerichte papillen hebben (bv. bij herkauwers). Het slijmvlies wordt gevoed met afscheidingsproducten van de buccale klieren, die in superieure en inferieure groepen zijn gerangschikt. Bij carnivoren is de superieure buccale klier groot en discreet: de zygomatische klier. During mastication (chewing), the cheeks and tongue between them serve to keep the food between the teeth.

Some animals such as squirrels and hamsters use the buccal pouch to carry food or other items.

Malar stripes of a Geopard cheetah

In some vertebrates, markings on the cheek area, particularly immediately beneath the eye, often serve as important distinguishing features between species or individuals.