Wat gebeurt er wanneer inflatie en werkloosheid positief gecorreleerd zijn?

Een positieve correlatie tussen inflatie en werkloosheid creëert een unieke reeks uitdagingen voor beleidsmakers op begrotingsgebied. Beleid dat de economische productie stimuleert en de werkloosheid verlaagt, verergert de inflatie, terwijl beleid dat de inflatie beteugelt de economie vaak afremt en de werkloosheid verergert.

Key Takeaways

  • Volgens de economische theorie neemt de inflatie toe naarmate de werkloosheid afneemt.
  • Dit is geformaliseerd volgens wat bekend staat als de “Phillips Curve”.”
  • In de moderne geschiedenis is deze relatie echter wel eens verbroken, bijvoorbeeld bij de stagflatie in de jaren zeventig, toen zowel de inflatie als de werkloosheid toenamen, of bij het herstel na de Grote Recessie, toen zowel de inflatie als de werkloosheid afnamen.

Historische trends

In de geschiedenis hebben inflatie en werkloosheid een omgekeerd evenredig verband, zoals weergegeven door de Phillips-curve. Een lage werkloosheid gaat gepaard met een hogere inflatie, terwijl een hoge werkloosheid gepaard gaat met een lagere inflatie of zelfs deflatie. Vanuit een logisch standpunt is deze relatie logisch. Wanneer de werkloosheid laag is, beschikken meer consumenten over een vrij besteedbaar inkomen om goederen te kopen. De vraag naar goederen stijgt, en wanneer de vraag stijgt, volgen de prijzen. In perioden van hoge werkloosheid kopen consumenten minder goederen, waardoor de prijzen onder druk komen te staan en de inflatie afneemt.

Stagflatie

In de Verenigde Staten was de meest bekende periode waarin inflatie en werkloosheid positief gecorreleerd waren, de jaren zeventig. De combinatie van hoge inflatie, hoge werkloosheid en trage economische groei die dit decennium teisterde, werd “stagflatie” genoemd en had verschillende oorzaken. President Richard Nixon haalde de Amerikaanse dollar van de goudstandaard. In plaats van gebonden te zijn aan een grondstof met intrinsieke waarde, bleef de munt zweven en was de waarde onderhevig aan de grillen van de markt.

Nixon voerde loon- en prijscontroles in, die bepaalden welke prijzen bedrijven aan hun klanten mochten vragen. Hoewel de productiekosten stegen door een krimpende dollar, konden bedrijven hun prijzen niet verhogen om hun inkomsten in lijn te brengen met de kosten. In plaats daarvan werden zij gedwongen de kosten te drukken door te snijden in de lonen om winstgevend te blijven. De waarde van de dollar kromp terwijl er banen verloren gingen, wat resulteerde in een positieve correlatie tussen inflatie en werkloosheid.

Er bestond geen gemakkelijke oplossing voor de stagflatie van de jaren zeventig. Uiteindelijk besloot Paul Volcker, voorzitter van de Federal Reserve, dat winst op de lange termijn de pijn op de korte termijn rechtvaardigde. Hij nam drastische maatregelen om de inflatie terug te dringen en verhoogde de rente tot maar liefst 20%, in de wetenschap dat deze maatregelen zouden leiden tot een tijdelijke maar scherpe economische krimp. Zoals verwacht kwam de economie begin jaren tachtig in een diepe recessie terecht, waarbij miljoenen banen verloren gingen en het bruto binnenlands product (BBP) met meer dan 6% kromp. Het herstel werd echter gekenmerkt door een robuuste opleving van het bruto binnenlands product, waarbij alle verloren gegane banen werden teruggewonnen en er geen sprake was van de op hol geslagen inflatie die het voorgaande decennium kenmerkte.

Recente trends

Een positieve correlatie tussen inflatie en werkloosheid kan ook een goede zaak zijn – zolang beide niveaus maar laag zijn. Eind jaren negentig was er een combinatie van een werkloosheid van minder dan 5% en een inflatie van minder dan 2,5%. Een economische zeepbel in de technologiesector was grotendeels verantwoordelijk voor het lage werkloosheidscijfer, terwijl goedkoop gas bij een matige wereldwijde vraag de inflatie laag hield. In 2000 barstte de tech-zeepbel, met een werkloosheidspiek als gevolg, en begonnen de gasprijzen te stijgen. Van 2000 tot 2020 volgde de relatie tussen inflatie en werkloosheid opnieuw de Phillips-curve, maar veel minder.

The Bottom Line

Terwijl de academische argumenten en tegenargumenten heen en weer razen, blijven er nieuwe theorieën worden ontwikkeld. Buiten de academische wereld vormen de empirische gegevens over werkgelegenheid en inflatie een uitdaging en een uitdaging voor economieën over de hele wereld, die suggereren dat de juiste mix van beleidsmaatregelen die nodig zijn om de ideale economie te creëren en in stand te houden, nog niet is vastgesteld.