Wat vertellen de verloren evangeliën ons over de echte Jezus?
Waarom werden de verloren evangeliën weggegooid?
In de 2e-3e Eeuwen werd geprobeerd uit te vinden welke van de evangeliën als geschriften moesten worden gelezen.
De vier evangelies van het Nieuwe Testament – Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes – werden al gebruikt als geschriften in vroege kerkdiensten in Rome en misschien ook op andere plaatsen.
Deze evangelies werden waarschijnlijk geschreven in het midden tot het einde van de 1e Eeuw. Zij werden aanvaard als geschreven door de apostolische discipelen van Jezus of door de volgelingen van deze discipelen. Sommige van de verloren evangelies zijn pas veel later geschreven, in de 2e en 3e eeuw – en dat zou tegen hen hebben gewerkt.
Geen massa-aantrekkingskracht
In vergelijking met wat het reguliere christendom werd, dat openstond voor iedereen die geloofde, waren de verloren evangelies soms elitair. Ze spraken over de mysterieuze weg naar het vinden van verlichting door het begrijpen van de verborgen betekenissen in Jezus’ woorden. Een mogelijke reden waarom ze niet in het Nieuwe Testament werden opgenomen, is dat ze niet bedoeld waren om deel uit te maken van een bredere canon of om in de kerk als schrift te worden gelezen – in plaats daarvan was elk evangelie bedoeld om te worden gelezen door een uitverkoren enkeling.
Romeinse Rijk
Toen de Romeinse keizer Constantijn zich in 312 tot het christendom bekeerde, wilde hij het gebruiken als een manier om zijn versplinterde rijk te verenigen. Er werden toen gezamenlijke pogingen ondernomen om de christelijke doctrines te standaardiseren en om een overeengekomen canon van nieuwtestamentische geschriften te bevorderen. Dus werden sommige van de “apocriefe” geschriften terzijde geschoven, of zelfs onderdrukt. Maar de overgrote meerderheid werd eenvoudigweg niet meer gereproduceerd.
Aan het eind van de vierde eeuw werden de evangeliën van Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes algemeen aanvaard als integraal onderdeel van de 27 teksten die samen het Nieuwe Testament vormen. Samen met het Oude Testament vormen zij de canon van de christelijke heilige geschriften.