Who Whom Whose

Om te begrijpen hoe je ‘who’, ‘whom’ en ‘whose’ gebruikt, moet je eerst het verschil begrijpen tussen onderwerpen, voorwerpen en bezittelijke voornaamwoorden.

Het onderwerp verricht de handeling:
Hij houdt van voetbal.
Zij gaat naar de universiteit.
Zij houden van reizen.

Het lijdend voorwerp ontvangt de handeling:
De werknemers respecteren hem.
Ik ken haar.
De matrozen zwaaiden naar ons.

Het bezittelijk voornaamwoord vertelt ons van wie iets is:
Hijn auto is nieuw.
Ik vind zijn nieuwste roman mooi.
We zijn teruggekeerd naar ons hotel.

‘Wie’ is een bezittelijk voornaamwoord zoals ‘hij’, ‘zij’ en ‘wij’. We gebruiken ‘wie’ om te vragen welke persoon een handeling heeft ontvangen.
Wie ga je vragen voor het feest?
Wie hebben ze gekozen als teamcaptain?
Wie hebben ze opgeroepen?

‘Wiens’ is een bezittelijk voornaamwoord als ‘zijn’, en ‘onze’. We gebruiken ‘wiens’ om erachter te komen van wie iets is.
Wiens telefoon is dit?
Van wie is deze paraplu?
Wiens auto blokkeert de oprit?

Les van Tristan, docent aan de EC Malta Engelse school

Volledig nu de volgende met het juiste woord:

  • 1. _ regisseerde deze film?
    Wie
    Wie
    Wie

  • 2. _ zal hij naar het feest vragen?
    Van wie
    Wie
    Wie

  • 3. _ staat de auto voor de ingang geparkeerd?
    Van wie
    Wie
    Wie

  • 4. Van _ heb je de informatie gekregen?
    wie
    wie
    wie

  • 5. We rijden naar de stad. _ wil met ons mee?
    Wie
    Wie
    Wie

  • 6. Ik heb geen idee dat _ dat over jou tegen mij heeft gezegd.
    wiens
    wie
    wie

  • 7. Ken je _ vrouw dat is?
    wiens
    wie
    wie
    wie

  • 8. Ik zou graag de auteur _ ontmoeten die dit boek heeft geschreven.
    van wie
    wie
    wie

  • 9. _ bedoelde u in uw e-mail?
    Wie
    Wie
    Wie

    Bookmark/zoek deze post met: