1
Symptomen van een urineweginfectie (UTI) zoals blaasontsteking komen vaak voor bij vrouwen, maar in ongeveer een kwart van de gevallen wordt met standaardtests geen infectie gevonden.
Bij nieuw onderzoek, gepubliceerd in Clinical Microbiology and Infection en waarbij een gevoeligere test werd gebruikt, werd echter bij bijna alle vrouwen met UTI-symptomen een bacteriële infectie aangetoond, ook bij vrouwen bij wie met standaardtests geen bacteriën werden aangetroffen.
De studie, geleid door Dr. Stefan Heytens van de Universiteit van Gent, België, ondersteunt het idee dat testen niet nodig is voor vrouwen met symptomen van een ongecompliceerde UTI.
UTI-symptomen zijn goed voor tussen de twee en vijf procent van de afspraken bij de huisarts bij vrouwen. In 60-80% van de gevallen wordt bij urineonderzoek een bacteriële infectie aangetoond.
Bij het testen worden laboratoriumtechnieken gebruikt om bacteriën in de urine op te sporen.
Deze vrouwen kunnen antibiotica krijgen aangeboden, zoals nitrofurantoïne, trimethoprim of fosfomycine.
Het is echter voorgekomen dat artsen ervan uitgingen dat vrouwen met een negatieve test geen bacteriële infectie hadden. In het verleden werd bij deze groep vrouwen mogelijk een onverklaard ‘urethraal syndroom’ vastgesteld, waarvan sommige onderzoekers hebben gesuggereerd dat het psychosomatisch zou kunnen zijn.
Dr. Heytens, praktiserend huisarts en onderzoeker aan de vakgroep huisartsgeneeskunde en eerstelijnsgezondheidszorg van de Universiteit van Gent, legde uit: “Een aanzienlijk percentage vrouwen die hun huisarts bezoeken met symptomen van een UTI en die negatief testen op een bacteriële infectie, krijgen te horen dat ze geen infectie hebben en worden zonder behandeling naar huis gestuurd.
“Aan de andere kant kunnen vrouwen met een positieve test een korte antibioticakuur krijgen om hun infectie te behandelen.”
Bij het nieuwe onderzoek waren 308 Belgische vrouwen betrokken, waaronder 220 vrouwen die hun huisarts bezochten voor UTI-symptomen en 86 gezonde vrijwilligers. Alle vrouwen gaven urinemonsters af.
Uinemonsters werden op de standaardmanier getest om te zien of er bacteriën groeiden. Ze werden ook getest met een techniek die kwantitatieve polymerase-kettingreactie, of qPCR, wordt genoemd. Deze techniek is zeer gevoelig en kan worden gebruikt om minuscule hoeveelheden DNA op te sporen die afkomstig zijn van bacteriën die UTI’s kunnen veroorzaken, zoals Escherichia coli (E. coli) en Staphloccocus saprophyticus (S. saphrophyticus).
Bij de vrouwen met UTI-symptomen werden met de standaardtest in 80,9% van de urinemonsters bacteriën aangetroffen. Maar de qPCR-test vond bewijs van E. coli in 95,9% van de monsters en S. saphrophyticus in 8,6%. De combinatie van de resultaten van beide tests leverde bewijs van een infectie op bij 98,2% van de vrouwen met symptomen.
Bij de vrouwen zonder symptomen werd met de standaardtest in 10,5% van de monsters E. coli aangetroffen en met qPCR in 11,6%.
Dr. Heytens zei: “In deze studie hebben we een gevoeligere test gebruikt om te zoeken naar bacteriën die vaak UTI’s veroorzaken. We vonden E. coli bij bijna alle vrouwen die klaagden over symptomen, zelfs als ze een negatieve traditionele urinekweek hadden. Dit suggereert dat als een vrouw deze symptomen heeft, ze waarschijnlijk wel een UTI heeft.
“Onze bevindingen ondersteunen eerder onderzoek dat aangeeft dat traditionele testen mogelijk niet nuttig zijn bij ongecompliceerde UTI’s. Traditionele urinekweektests kunnen echter nog steeds een rol spelen als behandeling faalt of als er tekenen en symptomen zijn van een meer gecompliceerde UTI.
“Wat we nog niet weten is of alle vrouwen met deze symptomen baat hebben bij een antibioticakuur.”
Dr. Heytens zegt dat de bevindingen moeten worden bevestigd in verder onderzoek. Hij en zijn collega’s zijn ook van plan te onderzoeken of vrouwen met UTI-symptomen maar een negatieve urinetest baat hebben bij behandeling met antibiotica, en of ze qPCR kunnen gebruiken om andere soorten bacteriën op te sporen die in zeldzamere gevallen UTI’s zouden kunnen veroorzaken.