7.1C: Deviance and Social Stigma
Key Terms
- gestigmatiseerd: Onderworpen aan een stigma; gemarkeerd als een verschoppeling.
- stigma: Een teken van schande of ongenade.
- deviantie: Handelingen of gedragingen die in strijd zijn met formele en informele culturele normen, zoals wetten of de norm die het publiekelijk neuspeuteren ontmoedigt.
Sociaal stigma is de extreme afkeuring van een individu op basis van sociale kenmerken die worden waargenomen om hen te onderscheiden van andere leden van een samenleving. Het sociale stigma is zo diepgaand dat het de positieve sociale feedback over de manier waarop hetzelfde individu zich aan andere sociale normen houdt, overstemt. Terry kan bijvoorbeeld gestigmatiseerd worden omdat ze mank loopt. Terry wordt gestigmatiseerd omdat ze mank loopt en dat overstemt de manier waarop Terry sociaal normatief is – misschien is ze blank, protestants of een heteroseksuele vrouw die mank loopt. De manke markeert Terry, ondanks haar andere eigenschappen.
Stigma speelt een hoofdrol in de sociologische theorie. Émile Durkheim, een van de grondleggers van de sociale wetenschappen, begon aan het eind van de negentiende eeuw aandacht te besteden aan de sociale markering van afwijkend gedrag. Erving Goffman, een Amerikaans socioloog, is verantwoordelijk voor het binnenbrengen van de term en de theorie van stigmatisering in de belangrijkste sociale theoretische plooien. In zijn werk presenteerde Goffman de grondslagen van stigma als een sociale theorie, inclusief zijn interpretatie van “stigma” als een middel om identiteit te bederven. Hiermee doelde hij op het vermogen van de gestigmatiseerde eigenschap om de erkenning van de naleving van sociale normen door het individu in andere facetten van zichzelf te “bederven”. Goffman identificeerde drie hoofdtypes van stigma: (1) stigma geassocieerd met mentale ziekte; (2) stigma geassocieerd met fysieke misvorming; en (3) stigma verbonden aan identificatie met een bepaald ras, etniciteit, religie, ideologie, etc.
Hoewel Goffman verantwoordelijk is voor de seminale teksten in de stigmatheorie, is stigmatisering nog steeds een populair thema in hedendaags sociologisch onderzoek. In Conceptualizing Stigma (2001), interpreteren de sociologen Jo Phelan en Bruce Link stigma als de convergentie van vier verschillende factoren: (1) differentiatie en etikettering van verschillende segmenten van de samenleving; (2) het koppelen van het etiketteren van verschillende sociale demografische groepen aan vooroordelen over deze individuen; (3) de ontwikkeling van een wij-tegen-hen ethiek; en (4) het benadelen van de mensen die worden gelabeld en in de categorie “hen” worden geplaatst.
Ultimately, stigma gaat over sociale controle. Een uitvloeisel hiervan is dat stigmatisering noodzakelijkerwijs een sociaal verschijnsel is. Zonder samenleving kan er geen sprake zijn van stigmatisering. Om een stigma te hebben, moet er een stigmatiseerder zijn en iemand die gestigmatiseerd wordt. Als zodanig is er sprake van een dynamische en sociale relatie. Aangezien stigma’s voortkomen uit sociale relaties, legt de theorie de nadruk niet op het bestaan van afwijkende eigenschappen, maar op de perceptie en markering van bepaalde eigenschappen als afwijkend door een tweede partij. Theoretici van stigmatisering maken zich bijvoorbeeld weinig zorgen over de vraag of Emily een psychiatrische diagnose heeft, maar wel over hoe Sally Emily’s psychiatrische diagnose waarneemt en Emily vervolgens anders behandelt. Stigmatisering is afhankelijk van het feit of een ander individu de gestigmatiseerde eigenschap waarneemt en er weet van heeft. Omdat stigmatisering noodzakelijkerwijs een sociale relatie is, is het noodzakelijkerwijs doordrongen van machtsverhoudingen. Stigma werkt om afwijkende leden van de bevolking te controleren en conformiteit aan te moedigen.
Be Aware: Maak een einde aan het stigma tegen geestesziekten: Be Aware is een bewustwordingscampagne die een einde wil maken aan het stigma tegen geestesziekten.