De naaimachine van Singer is gepatenteerd

Isaac Merritt Singer was geen introverte achterkameruitvinder, maar een van de krachtigste, flamboyantste en gewetenloosste magnaten uit de Amerikaanse zakengeschiedenis. Hoewel hij de naaimachine niet heeft uitgevonden, ontwierp hij de eerste praktische en efficiënte naaimachine, gebruikte hij massaproductietechnieken om hem te vervaardigen en was hij de pionier van het huurkoopsysteem van kopen op afbetaling, dat een revolutie teweegbracht in het consumentengedrag.

De Singers waren een Duitse immigrantenfamilie in Upper New York State, waar Isaac in 1811 werd geboren, in een ongelukkige jeugd en met een minimum aan scholing. Lang, blond, goedgebouwd en halfgeletterd, ontwikkelde hij een passie voor het theater. Hij werkte als acteur wanneer hij maar kon en leidde op een bepaald moment zijn eigen kleine, onsuccesvolle tourneegezelschap. Hij nam ook werk aan als arbeider, timmerman of mecanicien wanneer dat nodig was en vond verschillende machines uit. In 1851 werkte hij in een machinewerkplaats in Boston toen hij een naaimachine moest repareren. Elf dagen later had hij een betere naaimachine gebouwd, die hij patenteerde. Hij richtte toen met twee financiers, Zieber en Phelps, de I.M. Singer & Company op om de machine te vervaardigen. Hij demonstreerde de machine op beurzen en in gehuurde zalen, terwijl hij hartverscheurende voordrachten gaf van Thomas Hood’s ‘Song of the Shirt’.

De naaimachine oorlog tussen rivaliserende patenthouders en fabrikanten eindigde met Singer als de dominante firma in de industrie. Er werden vrouwelijke demonstratrices ingehuurd om suggesties te weerleggen dat vrouwen te pluizig en incompetent waren om een machine te bedienen en Singers huurkoopdeals zorgden ervoor dat Scientific American in de jaren 1850 nadacht over het merkwaardige psychologische feit dat klanten liever $100 betaalden in maandelijkse termijnen van $5 dan $50 in één keer, ook al hadden ze het geld. Om zijn aandeel in de stijgende winsten te vergroten, duwde Singer Phelps meedogenloos uit het bedrijf en zwaaide Zieber uit toen deze ziek werd. Singer overtuigde hem ervan dat hij weinig tijd meer had om te leven en het aan zijn familie verschuldigd was zijn zaken te regelen, door zijn aandelen tegen een spotprijs aan Singer te verkopen.

In New York reed Singer graag rond in een grandioos voertuig van zijn eigen ontwerp, kanariegeel en zwart geschilderd, getrokken door zes of soms negen paarden, met een kleine band aan boord spelend. Het had zitplaatsen voor eenendertig personen, bedden voor de kinderen en een watercloset. Zijn houding tegenover vrouwen kon conservatief als enthousiast worden omschreven. Op zijn negenentwintigste trouwde hij voor het eerst en na een paar jaar verliet hij zijn vrouw en hun twee kinderen voor een minnares met wie hij er nog tien kreeg. Later richtte hij nog twee huishoudens op met vrouwen bij wie hij respectievelijk één en vijf kinderen kreeg.

Het bedrijf ontwikkelde met kracht markten in het buitenland en tegen 1860 was het ’s werelds grootste producent van naaimachines, maar de ruzies tussen zijn vrouwvolk en de wellustige aandacht van de pers werden zo vermoeiend dat Singer zijn toevlucht zocht in Europa, waar hij in 1863 trouwde met zijn tweede vrouw, een Parijse pensionhoudster genaamd Isabella Boyer, bij wie hij nog zes kinderen zou krijgen. In zijn vroege vijftiger jaren vestigde hij zich in Engeland en bouwde Oldway House in Paignton in Zuid Devon in majestueuze Franse Renaissance stijl voor zichzelf en enkele van zijn vierentwintig nakomelingen – hij was erg op ze allemaal gesteld. Hij had altijd al acteur willen worden en hij had zijn eigen privé-theater in het huis, dat hij The Wigwam noemde. Hij stierf daar in 1875, drieënzestig jaar oud.

Van de kinderen verwekte Singer’s zoon Paris een zoon bij Isadora Duncan, terwijl een dochter, Belle-Blanche, trouwde met een Franse hertog en een andere, Winnaretta, een vriendin van Marcel Proust, achtereenvolgens trouwde met de Prince de Scey-Montbéliard en de Prince de Polignac. De zaak werd steeds sterker en Singer’s nam het voortouw in het op de markt brengen van elektrische naaimachines. Het bedrijf, dat een begrip was, diversifieerde later naar andere productlijnen en raakte de weg kwijt. In 1988 viel het ten prooi aan financiers die het opbraken voor de buit.