March on Washington for Jobs and Freedom
In de jaren zestig werd een publieke uiting van ontevredenheid over de status quo noodzakelijk geacht en werd voor 1963 een mars gepland, met Randolph als titulair hoofd. Randolph werd gesteund door de leiders van de vijf grootste burgerrechtengroeperingen: Roy Wilkins van de National Association for the Advancement of Colored People (NAACP), Whitney Young van de National Urban League (NUL), Martin Luther King, Jr. van de Southern Christian Leadership Conference (SCLC), James Farmer van het Congres voor Raciale Gelijkheid, en John Lewis van het Student Nonviolent Coordinating Committee (SNCC). Deze “Grote Zes”, zoals ze werden genoemd, werden uitgebreid met Walter Reuther van de United Auto Workers (UAW), Joachim Prinz van het American Jewish Congress (AJC), Eugene Carson Blake van de Commission on Religion and Race van de National Council of Churches, en Matthew Ahmann van de National Catholic Conference for Interracial Justice. Daarnaast nam Dorothy Height van de National Council of Negro Women deel aan de planning, maar zij opereerde op de achtergrond van deze door mannen gedomineerde, leidende groep.
De mars werd in minder dan 3 maanden georganiseerd. Randolph gaf de dagelijkse planning in handen van zijn partner in de March on Washington Beweging, Bayard Rustin, een pionier van de 1947 Journey of Reconciliation en een briljant strateeg van geweldloze directe actie protesten. Rustin plande alles, van het opleiden van “marshals” voor het onder controle houden van de menigte met geweldloze technieken tot de geluidsinstallatie en het klaarzetten van porta-potties. Er was ook een handboek voor de organisatie, waarin een doelverklaring, specifieke gespreksonderwerpen en logistiek waren opgenomen. Rustin zag in dat er een goed georganiseerde ondersteunende structuur nodig was om de orde te handhaven in zo’n grote menigte.