Virgil Biografie

Vroegste jaren en opleiding

Virgil werd geboren op 15 oktober, 70 v. Chr. , in Andes bij Mantua in Cisalpine Gallië (het moderne Mantova, 20 tot 25 mijl ten zuidwesten van Verona, Italië) van nederige afkomst. Zijn vader, een pottenbakker of een arbeider, werkte voor een zekere Magius, die, aangetrokken door de intelligentie en de bedrijvigheid van zijn werknemer, hem toestond met diens dochter Magia te trouwen. Omdat het huwelijk zijn positie verbeterde, was Virgil’s vader in staat om zijn zoon de opleiding te geven die was voorbehouden aan kinderen van hogere stand. Vergilius begon zijn studie in Cremona, vervolgde deze in Milaan, en ging vervolgens naar Rome om retorica (de studie van het schrift), geneeskunde en wiskunde te studeren voordat hij zich toelegde op de filosofie (de studie van kennis) onder Siro de Epicurist. Zijn opleiding bereidde hem voor op het beroep van advocaat (het alternatief was een militaire loopbaan), maar hij sprak slechts eenmaal voor de rechtbank. Hij was verlegen, teruggetrokken, en had een matige spraak – geen partij voor de agressieve, welbespraakte advocaten van het Romeinse hof.

Vergilius keerde terug van Rome naar de boerderij van zijn familie in de buurt van Mantua om zijn dagen te besteden in studie en schrijven en om dicht bij zijn ouders te zijn. Zijn vader was blind en mogelijk stervende. Zijn moeder had twee andere zonen verloren, een in kleutertijd, de andere op de leeftijd van zeventien jaar. Toen Virgil’s vader stierf, hertrouwde ze en baarde een andere zoon, Valerius Proculus, aan wie Virgil de helft van zijn fortuin naliet.

Verschijndelijk was Vergilius lang en donker, zijn gezicht weerspiegelde de landelijke lagere klasse waaruit hij afkomstig was. Zijn gezondheid was nooit sterk. Horatius (65-8 v. Chr. ) vertelt ons dat op een reis naar Brundisium in 37 v. Chr. , hij en Vergilius niet in staat waren om hun medereizigers te vergezellen in hun spelen omdat hij pijnlijke ogen had en Vergilius leed aan indigestie. De slechte gezondheid en zijn verlegen aard en liefde voor studie maakten van hem een kluizenaar, of iemand die zich terugtrekt uit de wereld.

De boerderij van Vergilius’ vader behoorde tot het land dat werd geconfisqueerd (met geweld ingenomen) als betaling voor de zegevierende soldaten van de Slag bij Philippi (42 v. Chr. ). Maar Augustus (63 B.C.E. -14 C.E.) herstelde de boerderij aan de familie. Vergilius bedankte vervolgens de jonge Caesar in zijn eerste Ecloog.

De laatste zin van het grafschrift (ets op een grafsteen) op Virgil’s veronderstelde tombe in Napels luidt “cecini pascua, rura, duces (ik zong van weiden, van gezaaide velden, en van leiders)”. Dit vat de progressie samen van Eclogues naar Georgics naar Aeneid (die in die volgorde verschenen) en, zoals is gezegd, “stelt een miniatuur voor van de evolutie van de beschaving van herders naar boeren naar krijgers.”